zondag 27 januari 2013

Stromingsverslag 'De avonden'


Stromingsverslag 'De avonden'


a. i. Gerard van het Reve, De avonden

ii. Amsterdam, 1970, 20e druk (1e druk 1947)

iii. 196 pagina’s
 b. Psychologische roman


c. Samenvatting

 

I. Het is zondag, een verloren dag. Joop komt even op bezoek, zonder de zieke Ina. Nadat hij ontdekt dat Jaap Elderer niet thuis is, gaat Frits op bezoek bij Louis. Om kwart over negen, als Louis naar bed gaat, keert Frits huiswaarts. Eenmaal thuis aangekomen gaat hij uit verveling naar bed.

II. Maandag vertrekken Frits' ouders naar Haarlem. Samen met Joop en Ina gaat Frits naar het Berendgymnasium, dat 20 jaar bestaat. Frits voert een aantal onbenullige gesprekken en verveelt zich.

III. Ter ere van de eerste verjaardag van hun zoon, gaat Frits op bezoek bij Jaap en Joosje. Totdat Jaap thuiskomt verveelt Frits zich bij Joosje en twee oudere dames. Als Jaap thuiskomt, zeurt Frits eerst over haaruitval. Daarna maken ze grappen over een halfdronken man, die om elf uur binnenkomt, en over invalide mensen. Op het moment dat hij thuis komt heeft Frits' moeder een zenuwaanval.

IV. Eerste Kerstdag. Frits' ouders gaan weg. Lande bezoekt Frits en beschuldigt Maurits Duivenis ervan tweehonderd gulden van hem gestolen te hebben. Samen met Louis Spanjaard gaat hij vervolgens naar de bioscoop. 's Avonds gaat Frits naar Walter Graafse. Terwijl ze samen muziek maken, ligt er iemand, een verdieping hoger, op sterven. 's Nachts heeft Frits angstdromen.

V. Tweede Kerstdag. Frits' ouders gaan weer weg. Frits luistert naar muziek en voelt zich gelukkig. Als hij Maurits Duivenis in de stad tegenkomt, bekent hij dat hij de tweehonderd gulden heeft gestolen. 's Avonds bezoekt Frits Viktor, een student klassieke talen, en spreekt met hem over geestelijke afwijkingen bij mensen.

VI. Na zijn werk koopt Frits twee kaartjes voor de bioscoop. Door drukke werkzaamheden kan Viktor echter niet mee. Als Frits vervolgens bij Louis langsgaat, treft hij Viktor aan. Uiteindelijk verkoopt hij het tweede kaartje aan Maurits. Na de film praten ze na in de kamer van Maurits.

VII. Frits' moeder gaat naar Haarlem, waardoor hij samen met zijn vader moet eten. 's Middags gaat hij even naar bed. 's Avonds gaat hij samen met Jaap, Joosje en Viktor naar een café. Ze hebben het onder andere over de vakantie, kostgangers in de oorlog en de school die Frits niet afgemaakt heeft. De dronken Frits komt met veel hulp thuis. Nadat hij overgegeven heeft, valt hij in slaap.

VIII. 's Ochtends wordt Frits wakker met een kater. 's Middags gaat Frits naar Adelaar, de vader van Ina. Daar aangekomen blijkt dat Joop en Ina naar de schouwburg zijn. Als Frits weer thuis is, komen Joop en Ina langs. Frits plaagt Joop met zijn kaalheid. Hij gaat naar Bep Spanjaard, die last heeft van eczeem aan haar been. Ze vertelt over haar achtervolgingswaanzin uit de oorlog en geeft Frits een speelgoedkonijn, dat zijn troeteldier wordt. Thuis hebben vader en moeder ruzie.

IX. Samen met Jaap, Joosje, Bep en Eduard Hoogkamp gaat Frits naar de religieuze negerfilm De Groene Weiden. Voordat ze naar de nachtvoorstelling gaan, praten ze over ziekten en begrafenissen. De film maakt veel indruk op Frits. Hij gaat direct na afloop alleen naar huis, om te voorkomen dat de zinloze gesprekken met zijn vrienden afbreuk doen aan het effect van de film.

X. Oudejaarsdag. Frits viert oudejaarsdag thuis met zijn ouders. Frits ergert zich aan de eetgewoonten van zijn ouders en aan zijn moeder, die is opgelicht en vruchtensap heeft gekocht in plaats van wijn. Als het gesprek stokt, gaat Frits naar boven. Hij wil zijn konijn martelen, maar wordt geroepen door zijn moeder. Nog voor twaalf uur wil hij zijn vader vertellen hoe hij over hem denkt. Het lukt niet. Na twaalf uur gaat Frits naar zijn vrienden. Nergens wordt opengedaan. Op weg naar huis noemt Frits alle slechte eigenschappen van zijn ouders en vraagt God om vergiffenis voor hen. Uiteindelijk accepteert hij wat hem overkomt en is hij blij te leven.

 

 

Stroming

 

'De avonden' van Gerard Reve past perfect in de stroming 'het existentialisme. Deze stroming vond zijn oorsprong in de 18e eeuw, maar kwam pas echt aan in de jaren '50, ook de tijd dat dit boek geschreven is. De naam van de stroming is afgeleid van het engelse 'to exist', oftewel 'bestaan'. Dit slaat op de kern van de stroming: er zijn niet veel redenen waarom mensen bestaan. Het is dus ook een zeer filosofische stroming --> 'Wat is het nut van het bestaan?', 'De saaiheid van het leven' etc. zijn steeds terugkerende thema's.

De stroming is juist tot leven gekomen door de depressie na de Tweede Wereldoorlog: iedereen behoorde tot 'een grote massa' die in een dagelijkse sleur terecht kwam (na de tijd van spanning in de oorlog). De jongeren gingen zich van deze principes afzetten d.m.v protesten. In de literatuur van het existentialisme komt die 'saaiheid' van na de oorlog dus ook sterk naar voren, net als in 'de avonden'. Het verhaal gaat namelijk over een normaal persoon, Frits en zijn dagelijkse sleur. Er worden heel objectief en chronologisch (net als in de Nieuwe Zakelijkheid bijna) gebeurtenissen beschreven.

Maar het existentialisme zet zich af van de saaiheid: het doel is juist deze saaiheid te verbreken en het leven zin te geven. Elk mens moet dat zelf doen (individualisme) en is uniek. Ook moet elk mens zelf verantwoordelijk zijn voor zijn daden (en dus ook zijn lot).

De belangrijkste begrippen die bij het existentialisme horen zijn:

Individualisme en egocentrisme. Het verhaal gaat over Frits, die ik zelf een erg individualistisch en zelfs egocentrisch persoon vind. Zo spreekt hij erg netjes, terwijl zijn ouders daardoor de helft van wat hij zegt niet snappen (afzetten jongeren van oudere generaties af) en heeft hij overal zijn eigen mening over. Ook probeert hij zijn eigen angsten (de dood, lichamelijke gebreken) af te richten op bijvoorbeeld z'n broer Joop (die kaal is). Ten slotte vind ik hem een 'einzelgänger', hij is erg eenzaam, want échte vrienden heeft hij niet en zijn leven is erg saai.

Verveling en ergenis. Zoals hiervoor beschreven is Frits z'n leven erg saai. De boodschap van het boek is dus waarschijnlijk ook: 'word niet zoals Frits, word geen deel van de grijze menigte'. Deze saaiheid vind ik door het hele boek door 'lopen': Frits kijkt bijvoorbeeld constant op de klok (saaiheid, verveling). Ook ergert hij zich nog al aan de personen om hem heen. Bijvoorbeeld in het laatste hoofdstuk: hij ergert zich aan zijn moeder, die opgelicht is (druivensap i.p.v wijn), ook hier komt het afzetten van de oudere generatie af weer terug.

Het enige argument tegen de stelling dat dit boek existentialistisch is, zou kunnen zijn het keren tot God door Frits. Het existentialisme gaat juist uit van het menselijke individu. Maar naar mijn mening zijn er genoeg andere kenmerken, zoals hiervoor beschreven, om dit boek tot het existentialisme te rekenen. Er zijn altijd enkele uitzonderingen aan te wijzen.

Stromingsverslag 'De stille kracht'


Stromingsverslag ‘De stille kracht’

 

a. i. Louis Couperus, De stille kracht

ii. Amsterdam, 1984 (1e druk 1900)

iii. 238 pagina’s

b. Psychologische roman

 

c. Samenvatting

Otto van Oudijck is resident in Laboewangi op Java. Als Nederlands bestuurder staat hij in deze hoedanigheid min of meer boven de lokale adel die haar oude machtspositie behoudt. Zijn werk is alles voor hem. Hij beseft dan ook niet dat zijn tweede vrouw Leonie hem achter zijn rug om bedriegt met Theo, zijn zoon uit zijn eerste huwelijk. Zijn dochter Doddy heeft stiekem een vriendje, Addy DeLuce, waarmee ze vaak 's avonds gaat wandelen. Wat Doddy en Otto echter niet weten, is dat Leonie ondertussen ook nog een relatie onderhoudt met Addy.

Otto heeft een aantal conflicten met het lokale bestuur. Bovendien negeert hij een aantal lokale gebruiken. Een pasar malam wordt op de verkeerde datum gehouden en voor een nieuwe put wordt verzuimd een offermaal te geven. Waarschuwingen uit de "geestenwereld" worden door Otto als bijgeloof afgedaan.

Een mysterieuze "stille kracht" doet zich gelden. Wanneer Leonie in bad gaat, wordt ze vanaf het dak op mysterieuze wijze bespogen met sirih. Ze raakt in paniek en haar inheemse dienstmeid Oerip moet haar kalmeren. En hier blijft het niet bij. Een spiegel wordt door een grote steen vernield, Otto’s bed wordt bevuild, glazen breken spontaan in kleine stukjes, de whisky is bedorven en er klinkt hamergeluid. Otto probeert een verklaring te ontdekken, maar vindt niets. Inmiddels horen andere Nederlanders kindergehuil.

Heel Laboewangi spreekt over de vreemde gebeurtenissen. Otto, wiens reputatie op het spel staat, zet nu soldaten in om het huis uit te kammen en laat de badkamer afbreken. Het hele huis wordt schoongemaakt en na een gesprek met de regent houden ook de mysterieuze verschijnselen op. Otto heeft het gevoel de zaken weer in de hand te hebben en voelt zich oppermachtig.

Maar de intriges gaan verder en verzieken Otto's familieleven. Hij wordt uiteindelijk ziek en begint te geloven dat er daadwerkelijk een "stille kracht" bestaat die heel wat sterker is dan hij. Leonie en beide kinderen vertrekken uiteindelijk naar Europa. Otto neemt ontslag en gaat een teruggetrokken leven leiden met een Indonesische vrouw. In een laatste gesprek met zijn kennis Eva Eldersma erkent Otto de stille kracht, die hem uiteindelijk heeft verslagen.

Stroming

 

De stille kracht behoort tot de stroming naturalisme en neo romantiek. Ik zal van beide stromingen kenmerken geven en vertellen waarom dit boek tot deze stromingen behoort.

Bij de naturalistische stroming ontstaat ook de psychologische roman. De romanfiguren worden niet alleen uitgetekend door hun handelingen en de daartoe leidende gedachten te tonen, maar als een complex van handelingen, gedachten en vooral gevoelens. Vaak worden in de boeken alle gebeurtenissen verklaard door erfelijkheid, milieu en tijd. Ook gaat het Naturalisme er van uit, dat het lot van de mens vastligt en dat elke poging aan dit lot te ontsnappen tot mislukking gedoemd is. Naturalistische verhalen zijn vaak somber en de hoofdpersonen zijn vaak zwaarmoedige figuren die een uitzichtsloos bestaan leiden. Het fatalisme speelt een belangrijke rol in het naturalisme. Het fatalisme is de gedachte dat er een lot is waar je je niet tegen kunt verweren.

Ook wordt er in naturalistische boeken vaak geschreven in een impressionistische stijl van gedetailleerde bepalingen en beeldspraken.

Het milieu is belangrijk in de stille kracht; Otto, Leonie en Eva raken in conflict met het milieu waarin ze leven en willen uiteindelijk alledrie weg van de plaats waar ze zich bevinden.

In het boek worden de gevoelens en gedachtes van hoofdpersonen uitvoerig beschreven. Het zijn eigenlijk allemaal vrij sombere figuren die niet een heel erg leuk leven leiden.

De noodlotsgedachte van het naturalisme is ook sterk aanwezig in het boek. Het besef van Otto dat hij niet zijn eigen leven kan bepalen, maar dat zijn leven wordt bepaald door het lot (de stille kracht) breekt hem.

Het schrijven in de impressionistische stijl is ook duidelijk te merken in het boek. Veel dingen worden heel uitvoerig beschreven met veel bijzinnen en moeilijke woorden, waardoor het soms zelfs een beetje onleesbaar werd.

 

Zoals ik net al schreef is dit boek ook toe te kennen aan de neoromantiek. De noodlotsgedachte die ik net noemde is namelijk ook een kenmerk van de neoromantiek. In de geval zelfs meer naar mijn mening, aangezien bij het naturalisme het lot werd gezien als iets binnen de mensen zelf en bij de neoromantiek meer als een bovennatuurlijke geheimzinnige kracht. Ik denk dat de stille kracht een mysterieuze bovennatuurlijke kracht is en niet iets binnen de mensen zelf, wat het dus meer neoromantisch maakt.

Thema's als eenzaamheid, verzet tegen de maatschappij en onvervulde verlangens zijn kenmerken van de neoromantiek. Deze drie thema's zijn ook zeer kenmerkend voor het boek; zo voelen Otto en Eva zich, ondanks iedereen om hen heen, behoorlijk eenzaam en menigmaal zelfs depressief. Het verzet tegen de maatschappij is het meest duidelijk te zien bij Otto Van Oudijck en wellicht bij zijn zoon, Theo. Otto is een rechtschapen man met een goed hard en een passie voor zijn werk als resident in Laboewangi. Hij heeft absoluut het beste voor met het land waar hij leeft en haar bevolking, maar zodra íets hem niet bevalt -zoals het gedrag van het lokale bestuur- zal hij dat zeker niet laten liggen. Bij zijn zoon is het thema meer als iets symbolisch op te vatten; zijn haat jegens zijn vader, en zijn verzet tegen zijn vaders 'huiselijk bewind' maken hem een karakter die degelijk binnen dit thema past. De onvervulde verlangens zijn het meest waarneembaar bij Leonie, maar zijn bij alle drie de hoofdpersonen goed aanwezig. Leonie verlangt naar een hoop mannen en heeft dan ook een aantal buitenechtelijke relaties. Otto verlangt naar een gezellig gezin met een huiselijke sfeer, maar ook om gepassioneerd door te werken en daarmee wellicht hogere functies te bemachtigen. Eva verlangt naar Nederland en vindt het maar niks in Indonesië.

Een ander kenmerk van de neoromantiek is dat het zich afspeelt in exotische streken. Java lijkt mij duidelijk een exotische streek.

 

Stromingsverslag 'Bint'


Stromingsverslag ‘Bint’

 

a. i. Ferdinand Bordewijk, Bint

ii. ’s-Gravenhage, 1984, 22e druk (1e druk 1934)

iii. 79 pagina’s

b. Psychologische roman

 

c. Samenavtting

 
Het begint op een sombere ochtend in november. Een nieuwe leraar meldt zich op de school van Bint. Het is De Bree, hij zal voor het hele jaar invallen voor een andere docent die is weggepest. Het is zijn eerste baan als leraar en hij is niet van plan om langer dan noodzakelijk te blijven.

 
Als hij Bint ontmoet heeft hij gelijk groot ontzag voor de man met de stalen tucht. De school is berucht geworden in de stad en laat al drie jaar lang geen leerlingen meer toe, omdat er al veel geruzied is door ouders over Bints strenge regime. Maar Bint is onbuigzaam en zet zijn wil door, met als gevolg dat er alleen nog maar vierde- en vijfdeklassers over zijn.

 
Het eerste uur moet De Bree les geven in 4D, een klas die Bint persoonlijk heeft samengesteld. De Bree noemt deze klas consequent 'de Hel' en de leerlingen van 4D worden ook steeds als monsterlijke dieren beschreven. Vanaf het begin is het duidelijk voor De Bree dat deze klas 'een meesterwerk in wording' is, en zijn onverdeelde aandacht nodig heeft, elke verslapping zou fataal kunnen zijn voor het volgroeien van 'Bints monsters'.

 
Met de drie andere klassen heeft De Bree weinig moeite. De eerste klas typeert hij als “de bloemenklas” en de leerlingen als "planten" of "bloemen". De tweede klas noemt hij “de bruinen”, een zeer leergierige klas. De derde is ijverig, maar kleurloos. Daarom noemt De Bree hen “de grauwen”.

 
Na een slecht kerstrapport pleegt een van de leerlingen, Van Beek, zelfmoord. Bint voorspelde al dat dit zou gebeuren, maar greep niet in. Hierdoor ontstaat een oproer, maar dat wordt neergeslagen door de Hel, geïnstrueerd door Bint. Ook een opstand door tegenstanders van Bint wordt door hen neergeslagen en de tegenstanders worden van school gestuurd. De school is nu volledig gezuiverd. Ook voor De Bree, want Jérôme Fléau is ook van school gegaan.

 
Met de schoolreis gaat De Bree mee met de helft van de Hel. Twee leerlingen worden gestraft omdat ze tegen de instructies in, toch hun eigen gang gaan.

 
Aan het eind van het jaar besluit De Bree toch te blijven, ondanks zijn voornemen na een jaar weg te gaan. Maar Bint is weg. De dood van Van Beek had hij zich toch aangetrokken. Zo blijkt dat zelfs Bint niet is opgewassen tegen zijn eigen regime. De Bree wilde hem nog eens opzoeken, maar hij werd aan de deur geweigerd.

 
4D is inmiddels 5C. Examenklas. Hoewel de klas het probeerde geeft De Bree niet toe en is er nog steeds oorlog.

 

Stroming

 

Bint past in de stroming ‘nieuwe zakelijkheid’. Deze stroming is in Duitsland ontstaan in de jaren ’20 rond het Bauhaus, een opleidingsschool te Weimar voor schilder- en beeldhouwkunst, architectuur, kunstnijverheid en fotografie. De mensen daar vonden functie belangrijker dan de vorm (functionalisme). Er werden daar dingen ontworpen die wij nu nog gebruiken, zoals hoogbouw met voornamelijk glas aan de buitenkant, vuurvast glaswerk, roestvrijstalen bestek enzovoort.

In de literatuur waren kenmerken van deze stroming nuchtere schrijfstijl met korte zinnen en geen versieringen of uitvoerig taalgebruik. Nog wat kenmerken zijn dat er weinig emoties werden beschreven en er niet veel informatie om de kern werd gegeven; er moest ‘gewoon’ gezegd worden wat er gezegd moest worden. Ook eerbied voor gewone dingen zoals de natuur en kritiek op de maatschappij (voor op het opkomende fascisme) zijn kenmerken van de nieuwe zakelijkheid.

Deze kenmerken zijn goed terug te vinden in Bint. Er worden veel korte zinnen gebruikt en er worden vrijwel geen karakters van personages beschreven. Ook wordt er niet echt geschreven over emoties. Respect voor alledaagse dingen is terug te vinden in De Bree. Vooral tijdens het schoolreisje zie je dat hij respect heeft voor de natuur.

Kritiek op de maatschappij is natuurlijk te terug te zien in het strenge regime van Bint. Bordewijk kreeg na het verschijnen van het boek kritiek uit met name de linkse hoek dat hij de stalen tucht van Bint zou verheerlijken. Veel mensen denken echter dat Bordewijk met zijn boek wilde waarschuwen voor het opkomende fascisme.

vrijdag 22 juni 2012

Leesverslag De aanslag


1 Algemene informatie

  1. i. Harry Mulisch, De Aanslag
ii. Amsterdam, 2010, 1e druk 1982
b.  Psychologische oorlogsroman.
c.
Samenvatting
Proloog:
Aan de rand van Haarlam staan langs het Spaarne vier villa's. In 'Buitenrust' woont de familie Steenwijk: vader (griffier bij de rechtbank), moeder, Peter (17 jaar) en Anton (12 jaar). Links van hun huis staat de villa van de familie Beumer en rechts het huis van meneer Korteweg en zijn dochter Karin.

Eerste episode: 1945
Op een avond in januari 1945 wordt de familie Steenwijk opgeschrikt door zes schoten. Voor het huis van de buren Korteweg ligt het lijk van Fake Ploeg, hoofdinspecteur van politie. Meneer Korteweg en Karin slepen het lijk voor het huis van de familie Steenwijk. Peter rent naar buiten om het dode lichaam weer weg te slepen. De Duitsers komen; Peter vlucht weg en neemt het pistool van Ploeg mee. Anton en zijn ouders worden uit hun huis gehaald en de villa wordt in brand gestoken, nadat eerst de ruiten kapot worden geslagen. Anton wordt in een auto gestopt en weggevoerd. Wat er met zijn ouders gebeurt, weet hij niet. Hij wordt in een cel in het politiebureau in Heemstede geworpen. In deze cel zit al een vrouw. Ze troost Anton en praat met hem over de fascisten ('Ze zullen zeggen, dat het de schuld van de illegaliteit is' )en over de noodzaak hen te haten.
Anton wordt de volgende dag overgebracht naar de Ortskommandant in Haarlem, van wie hij naar zijn oom en tante in Amsterdam mag gaan. Tijdens de rit van Haarlem naar Amsterdam wordt het konvooi
door een Engels vliegtuig beschoten, waarbij enige doden vallen. In Amsterdam komt Anton bij een Duitse generaal terecht, die vriendelijk voor hem is. Oom Peter haalt hem op. 

Tweede episode: 1952
Anton wordt opgevoed door zijn oom en tante, een kinderloos echtpaar aan de Apollolaan te Amsterdam. Na de oorlog blijkt, dat zijn ouders en Peter in de fatale nacht ter plekke zijn doodgeschoten. Anton reageert beheerst; hij gaat niet op onderzoek uit.
Na het gymnasium gaat hij medicijnen studeren. Als hij tweedejaars is, wordt hij door een studiegenoot uitgenodigd op een feestje in Haarlem. Zo komt hij in 1952 voor het eerst weer terug in de stad die hij in januari 1945 heeft verlaten. Het feestje wordt voor hem een teleurstelling, omdat een paar brallerige studenten kwetsende opmerkingen maken. Anton wordt hierdoor herinnerd aan hetgeen hij in de oorlog heeft meegemaakt. De aansporingen om zich als vrijwilliger aan te melden voor de oorlog in Korea doen hem besluiten het feestje vroegtijdig te verlaten.
Op de terugweg komt hij langs de kade waar zijn ouderlijk huis heeft gestaan. Mevrouw Beumer roept hem binnen. Ze verteld dat Antons moeder op de januari-avond van de aanslag een Duitser is aangevlogen en dat zij en haar man daarna zijn doodgeschoten. Anton vertrekt zwijgend en loopt langs het monument dat is opgericht voor de slachtoffers van de januari tragedie. Hij leest de namen van de gefusilleerden, waaronder die van zijn ouders. De naam van Peter staat er niet bij. Bij navraag blijkt dat zijn oom hem wel verteld heeft over het monument, maar dat hij de onthulling niet wilde bijwonen. Anton voelt voor het eerst iets van angst voor het afgesloten verleden.

Derde episode: 1956
Na zijn kandidaatsexamen gaat Anton op kamers wonen in de binnenstad van Amsterdam. In 1956 vallen de Russen Hongarije binnen. Dagenlang is het rumoerig rond het hoofdkwartier van de C.P.N in Amsterdam (het gebouw Felix Merites). Tijdens een relletje ontmoet Anton in het portiek van zijn huis Fake Ploeg jr., die een kei in zijn hand heeft. Op de kamer van Anton ontwikkelt zich een heftig gesprek. Omdat zijn vader in de oorlog fout was heeft Fake niet kunnen studeren. hij werkt nu ineen zaak voor huishoudelijke artikelen. Hij is fel anti-communistisch ('Het zijn niet toevallig diezelfde rotcommunisten geweest die mijn vader hebben vermoord' blz.124). Anton verwijt Fake dat het de vrienden van zijn vader waren, die Antons familie hebben uitgeroeid. Fake wordt woedend en verbrijzelt de spiegel met zijn kei. Kort daarop ontploft de oliekachel, waardoor de kamer vol roet komt. 

Vierde episode: 1966
In 1959 doet Anton staatsexamen. Hij krijgt een assistentschap in de anesthesie en gaat in de buurt van het Leidseplein wonen. Hij werkt in het Wilhelmina Gasthuis. In Londen, waar hij de Paasdagen doorbrengt, ontmoet hij de stewardess Saskia de Graaff. Een jaar later trouwen ze. Ze kopen een half huis in de buurt van het concertgebouw. De vader van Saskia is ambassadeur in Athene. In de oorlog speelde hij een belangrijke rol in het verzet. 
Begin juni 1966 wordt Sjoerd begraven. Hij was een bekend journalist, die in de oorlog in het verzet zat. Omdat hij een vriend was van De Graaff, gaan Anton, Saskia en hun dochtertje Sandra ook naar de begrafenis. Na afloop van de plechtigheid komt Anton in contact met de verzetsstrijder Cor Takes. Die heeft Fake Ploeg doodgeschoten. Anton wil eigenlijk niet meer over het gebeurde uit de oorlog praten, maar Takes moet zijn hart luchten. Hij tracht zich te rechtvaardigen door te vertellen over de gruweldaden van Ploeg.. Hij vertelt over zijn vriendin Truus Coster. Zij blijkt het meisje te zijn met wie Anton een nacht in de cel heeft gezeten. Anton hoort nu, dat ze drie weken voor de bevrijding is terechtgesteld. Takes geeft zijn adres en telefoonnummer aan Anton.
Anton gaat met zijn gezin en schoonouders ergens lunchen. Daarna gaat hij met Saskia en Sandra naar het strand. Door de onthullingen van Takes is hij helemaal van slag. De volgende dag gaat Anton naar Takes. Hij wil de foto van Truus ,die in het bezit is van Takes, zien. In een foto van Saskia herkent hij het beeld dat hij sinds 1945 in zijn hoofd heeft van Truus.
Takes leeft nog helemaal met zijn gedachten in het oorlogsverleden. Het vrijlaten van de oorlogsmisdadiger Lages maakt de verzetsheld woedend. Anton ziet de foto van Truus. Takes vertelt over zijn verhouding met Truus. Zij was het die de laatste twee schoten op Ploeg afvuurde. Ploeg heeft haar daarna nog met een schot verwond. Anton is zeer geëmotioneerd.

Laatste episode: 1981
Anton en Saskia zijn gescheiden en Anton is hertrouwd met Liesbeth, die kunstgeschiedenis studeert. Ze hebben een zoon: Peter (1969). Anton verdient veel en heeft vier huizen. Hij is vaak in Italië Hij wordt neerslachtig.
In 1978 gaat hij met Sandra naar Haarlem. Op de plaats waar het verbrande huis heeft gestaan is een bungalow gebouwd. Ze bezoeken het monument en het graf van Truus Coster op de erebegraafplaats in Bloemendaal. Sandra legt een roos op het graf. Door de emoties weet Anton nu plotseling, wat Truus in de cel tegen hem gezegd heeft. Als Anton het aan Takes wil vertellen, blijkt het huis van de verzetsman te zijn gesloopt.
Tijdens de vredesdemonstratie op 21 november 1981 te Amsterdam ontmoet Anton Karin Korteweg. Van haar verneemt hij, dat Peter in januari 1945 bij de Kortewegs is binnen gevlucht. De Duitsers hebben hem dood geschoten. Korteweg en zijn dochter zijn naar de Ortskommandant gebracht. Anton herinnert zich dat hij Korteweg daar even heeft gezien (zie blz. 59). Hij hoort nu ook waarom Korteweg het lijk weg wilde hebben: Hij was bang voor zijn hagedissen. Toen bleek welke represaillemaatregelen de Duitsers namen, heeft hij de beestjes zelf doodgetrapt. Hij wilde het lijk niet voor het huis van Aarts leggen, omdat daar drie joden ondergedoken zaten. Nu weet Anton alles. Hij laat Karin hulpeloos achter en wordt opgenomen in de stroom demonstranten. Samen met Peter loopt hij verder.

1 Verwachtingen
Veel klasgenoten hadden dit boek al gelezen en vonden dit een mooi boek. Daarom het ik het gekozen. Ik verwachtte dat ik het ook een mooi boek zou vinden.

2 Motieven en thema
Motieven
De dobbelsteen: staat voor toeval of het lot, waardoor het leven van de mensen wordt bepaald.
Vuur: is verwoestend; Antons huis wordt erdoor verwoest. Het komt ook terug bij de ontploffing van de kachel.
Haat:gerechtvaardigde haat en niet gerechtvaardigde haat, tegen bv. communisten en fascisten.
Schuld/onschuld: is eigenlijk het thema, maar komt ook vaak terug. Wie heeft de
schuld voor de dood van Antons gezin?
Thema
Het thema van het verhaal is schuld en verantwoordelijkheid. Wie draagt de schuld voor de moord op Ploeg? En wie voor de dood van Antons gezin? Direct de Duitsers, maar indirect? Deze vragen spelen een belangrijke rol, het hele boek door.



3 Beoordeling
a. Schrijfstijl
De zinnen die Mulisch gebruikt zijn eenvoudig. Zijn taalgebruik is helder en het lijkt net of        het beschreven verhaal echt gebeurd is. Er komen ook veel dialogen in voor.

b1. Vertelperspectief
In het proloog en in de laatste bladzijden van het verhaal is er een buitenstaander die het   verhaal verteld. Deze buitenstaander komt soms ook in het tussenliggende gedeelte voor en weet wat er gaat gebeuren. Alleen bij Anton wordt de ik-persoon gebruikt, bij andere figuren de hij/zij vorm.
<!--[if !supportLineBreakNewLine]-->
<!--[endif]-->


b2. Tijd
De roman begint in januari 1945 en eindigt in november 1981. In de eerste episode volgt de lezer de 12-jarige Anton op de avond van de aanslag en de ochtend erna. Ten tijde van de oorlog in Korea bezoekt hij de straat waar hij vroeger heeft gewoond. De derde episode speelt zich af op de dag dat de Russen Hongarije binnenvallen (1956) en in de vierde episode staat voor iedereen behalve Anton de oorlog in Vietnam centraal; Anton ontmoet in 1966 de man die de NSB’er heeft doodgeschoten. In de laatste episode treft hij tijdens een demonstratie tegen kernwapens (1981) hun vroegere buurmeisje.
Omdat er tussen de episoden flinke sprongen in de tijd worden gemaakt, wordt elk eerste hoofdstuk gebruikt om kort te beschrijven wat er in de tussentijd is gebeurd. Het geheel is dus chronologisch. De vertelde tijd is bijna 37 jaar.
 


 4 Eindoordeel

Ik vind het boek De aanslag een heel goed en mooi boek, al vond ik het op sommige stukken een heel klein beetje saai, maar dat zo weer over. De gebeurtenissen in het boek vond ik heel echt en volgens mij zijn dit soort dingen ook echt gebeurd in de Tweede Wereldoorlog.
Wel vond ik het soms moeilijk me te verplaatsen in Anton: ik kan met niet voorstellen dat het je niet interesseert wat er precies is gebeurd, als je hele gezin is vermoord.
De vertelstijl vond ik overzichtelijk en makkelijk te volgen. De verteller lichte sommige stukjes toe, zodat het verhaal goed kon volgen.
Tijdens het lezen was ik erg nieuwsgierig naar de afloop. Het boek loopt als het ware naar het eind en daarbij wordt alles duidelijk. Het boek heeft mijn verwachtingen zeker waargemaakt








5 Bronnen




















Joris Logeman 5D

woensdag 6 juni 2012

Verlichting


Kleine gedichten voor kinderen” van Hieronymus van Alphen is representatief voor de verlichting



De verlichting is een periode die liep van ongeveer 1670 tot ongeveer 1770. De gouden eeuw liep ten einde, ook in literair opzicht. Er ontstonden dichtgenootschappen. Deze gingen ervan uit dat als je enig aanleg had, het maken van literaire werken te leren was als je je maar aan bepaalde voorschriften hield. Deze voorschriften waren geïnspireerd door klassieke Franse auteurs, waar de schrijvers zich dus streng aan diende te houden bij het maken van hun werken. Maar het belangrijkste kenmerk in het echte denken van de mensen was dat de drang naar kennis toenam. Het menselijk verstand werd belangrijk en ziet men vol optimisme als iets wat de waarheid zou moeten kunnen vinden. Ook ontstond de behoefte om het ‘gewone volk’, dat vaak in onwetendheid leefde, te beschaven en nieuwe dingen te leren. Dit deed men op gebieden als politiek, godsdienst en opvoeding. Men ging er vanuit dat iedereen goed werd geboren, en als er maar de juiste kennis en opvattingen in werden gestopt bleef iemand goed. Goed onderwijs en een goede opvoeding was dus heel belangrijk.



In de gedichtenbundel ‘Kleine gedichten voor kinderen’ van Hieronymus van Alphen is vooral terug te zien dat goed onderwijs en een goede opvoeding belangrijk zijn. De gedichten zijn namelijk voor kinderen gemaakt. Toen in 1775 de vrouw van Van Alphen overleed, moest hij alleen voor zijn drie kleine kinderen zorgen. Aangezien goede kinderliteratuur niet bestond, besloot Van Alphen dat zelf te gaan maken. Hij haalde zijn inspiratie uit Duitse voorbeelden en schreef in enkele maanden 24 kindergedichten. Deze gedichten waren bij zijn kinderen zo’n succes dat hij besloot zijn gedichtenbundel uit te geven. Hierna verschenen nog twee gedichtenbundels.



Zoals ik al zei is eigenlijk het enige duidelijke aspect wat terug te zien is een goede opvoeding voor kinderen, omdat ze van nature goed zijn. Daarom hadden een aantal van zijn gedichtjes een opvoedkundige toon, zodat mensen met kinderen wat beter in de opvoeding werden en dat zo de kinderen allemaal beter werden en niet meer werden verwaarloosd in de opvoeding. Een voorbeeld:

Mijn speelen is leeren, mijn leeren is speelen,

En waarom zou mij dan het leeren verveelen? Het lezen en schrijven verschaft mij vermaak. Mijn hoepel, mijn priktol verruil ik voor boeken; Ik wil in mijn prenten mijn tijdverdrijf zoeken, 't is wijsheid, 't zijn deugden naar welke ik haak.

Je ziet in dit gedicht heel duidelijk de opvoedkundige toon. Het kind moet je wijze dingen leren, want dit is waar het kind naar verlangt; “'t is wijsheid, 't zijn deugden naar welke ik haak.”

Zo heeft van Alphen tal van dit soort gedichtjes met deze opvoedkundige toon erin.

Buiten het aspect van een goede opvoeding voor kinderen zit er niet veel in van de verlichting, het gaat dus echt alleen om dat aspect. Doordat dat het enige aspect is, is het verder niet heel representatief voor de verlichting.

Kortom,  Kleine gedichten voor kinderen” van Hieronijmus van Alphen is wel degelijk representatief voor de verlichting. Er komen weliswaar niet veel motieven van de verlichting in voor, maar een heel belangrijk punt uit de verlichting komt er wel heel nadrukkelijk in voor. Dit belangrijke punt is natuurlijk het goed opvoeden van de kinderen en ze alle goede kennis geven die je zelf hebt. Het is belangrijk voor het kind om veel te weten te komen. Zo gaat het kind vanzelf goed functioneren in de maatschappij.

Romantiek


Max havelaar is representatief voor de romantiek




De romantiek is een periode in de geschiedenis van ongeveer 1770 tot 1880. In ongeveer 1770 begint er een nieuw type mens te ontstaan: de romantische mens. Deze houden zich niet langer aan de strakke regels van het classicisme en leggen het accent op het gevoel. Het gevoel wordt veel belangrijker dan het verstand, wat in de voorgaande tijd (Verlichting) juist heel belangrijk was. Creativiteit en originaliteit werden ook heel belangrijk. De romantische mens wil zich afzetten tegen het gewone leven en is niet tevreden met de tijd waarin hij leeft. Ook wordt de natuur heel belangrijk. In tegenstelling tot de Verlichting werd godsdienst weer wel heel belangrijk. In Max Havelaar zien we een aantal van deze elementen terug.


Ten eerste de opstandigheid. Dat is waar het manuscript van Max Havelaar eigenlijk over gaat; over hoe slecht er wordt omgegaan met de mensen in Lebak. Dit was trouwens ook het doel van Multatuli; de mensen te laten zien hoe slecht er daar werd omgegaan met de eigen bevolking door de Indonesische adel, met de hoop de situatie voor de mensen daar te verbeteren. Zoals ik al had gezegd is opstandigheid een belangrijk kenmerk voor romantische literatuur. Of eigenlijk beter gezegd: onvrede over de huidige politieke of sociale situatie.


Het individualisme is ook een veelvoorkomend aspect in de romantische literatuur. Douwes Dekker had veel meegemaakt in zijn tijd in Indië en in de rest van zijn leven. Hij had veel gereisd en kende zowel armoede als welvaart. Hij wilde met Max Havelaar zijn persoonlijke mening brengen over de gang van zaken in Nederlands-Indië en een aanklacht doen tegen de manier van handelen daar. Hij wilde zijn persoonlijke verhaal verwerken in een roman.



Het gevoel is ook belangrijk. In het boek worden de karakters goed beschreven waardoor je bij iedereen weet hoe ze zich voelen. Ook krijg je daardoor goed een bepaalt beeld bij iedereen.


Wat leuk is in het boek is dat meneer Droogstoppel en Stern lijnrecht tegenover elkaar staan als het om hun mening gaat, terwijl Stern een boek voor Droogstoppel moet schrijven. Dit gebeurd ook niet zoals Droogstoppel had gewild. Droogstoppel wilde namelijk dat Stern een studie over koffiehandel zou schrijven met behulp van een paar stukken van de manuscripten van Havelaar, maar in plaats daarvan schrijft Stern een roman over de belevenissen van Havelaar in Lebak. Stern is helemaal voor Havelaar en Droogstoppel is een beetje een rationalist. In het boek wordt Droogstoppel een aantal keer aangevallen, maar het is eigenlijk zijn rationalisme dat wordt aangevallen door de romantiek. De romantiek is namelijk eigenlijk de tegenhanger van het rationalisme en dat zie je in het meningsverschil terug.


In het boek wordt alleen de natuur nauwelijks tot niet gebruikt, terwijl de natuur wel een heel belangrijk kenmerk is van de romantiek. Er wordt niet gesproken over hoe mooi de natuur is en er wordt ook niet gevlucht in de natuur of de dood. In het verhaal komt juist een heel realistisch kenmerk kijken. Max Havelaar gaat goed om met z'n problemen. Hij vlucht er niet voor weg, maar doet er daadwerkelijk iets mee en dat is juist een kenmerk van het realisme en niet van de Romantiek.


Kortom, ‘Max Havelaar of de koffieveilingen van de Nederlandse handelsmaatschappij’ is representatief voor de romantiek omdat het ondanks de kleine niet romantische dingen wel de essentiële aspecten bezit die een romantisch boek romantisch maken; de onvrede over de huidige tijd, het individualisme, het gevoel en het tegenspreken van het rationalisme.

donderdag 31 mei 2012

Leesverslag De passievrucht


Leesverslag De passievrucht



1. a De passievrucht, Karel Glastra van Loon

Uitgeverij L.J. Veen Amsterdam/Antwerpen, oktober 2000, 19e druk 1e druk, april                                                   1999         

       238 pagina’s

    b Roman

    c

Samenvatting

Armin Minderhout hoort, nadat hij en zijn vriendin Ellen een medisch onderzoek zijn ondergaan, dat hij al heel zijn leven onvruchtbaar is. Hij kan dus niet de vader zijn van zijn dertienjarige zoon, Bo. Dit komt als een grote schok voor Armin en het gooit zijn hele leven overhoop. Wat er ook nog bij komt, is dat hij niet aan de moeder van Bo kan vragen wie de echte vader is, de ‘dader’. Zij, Monika, is namelijk al tien jaar geleden gestorven aan een hersenvliesontsteking. Armin weet zich geen raad, evenals zijn nieuwe partner Ellen, destijds Monika’s beste vriendin. Hij besluit het voor Bo te verzwijgen, totdat hij weet wie de ware verwekker van zijn zoon is. Armin praat vaak met Dees, zijn beste vriend, in een kroeg over zijn problemen en over biologie.
Armin kan niet leven met vragen als: ‘Waarom’, ‘wie’, ‘hoe’, ‘waar’ en ‘genoot ze ervan’? Hij gaat op zoek naar de biologische vader en gaat de confrontaties met mogelijke ‘daders’ aan. Alsof het nog allemaal niet genoeg is, verslechtert de relatie tussen hem en Ellen. Ze zullen nooit samen kinderen kunnen krijgen. Dan besluit Armin Ellen een tijdje te verlaten en alleen met zijn ‘zoon’ op vakantie naar Ameland te gaan om tot rust te komen. Ameland roept veel herinneringen op bij Armin. Hij ging daar vaak heen samen met Monika. Bo is dol op Ameland en haar natuur, net als Armin. Maar daar krijgen ze zo’n knallende ruzie dat Armin het uiteindelijk toch allemaal aan Bo vertelt. Op een heel tactlose manier.
Wanneer Armin en Bo weer terug zijn van Ameland, overlijdt de vader van Armin. Als Armin het huis van zijn vader opruimt komt hij een briefje van Monika tegen waarop staat: ‘Ik ben zwanger’. Dit zegt genoeg voor Armin. Daarna geeft Ellen een brief aan Bo van Monika waarop staat wie zijn echte vader is. Ellen heeft het dus al die tijd geweten.
Door deze verhaallijn loopt een tweede. Deze vertelt het leven van Armin met Monica voor haar dood. Armin verteld hoe ze hun zoontje Bo kregen en hem opvoedden. Ook verteld hij van haar dood en de eerste weken daarna. De tweede verhaallijn  bestaat dus uit flashbacks.



2. Waarom dit boek?

Ik ben dit boek gaan lezen omdat ik van veel mensen hoorde dat ze dit boek hadden gelezen en omdat mijn ouders het me hadden aangeraden.



3. Thema en motieven

Het thema is bedrog. Dit thema komt het duidelijkste naar voren in het boek. In het boek bedriegen best wat mensen anderen. Het hele verhaal draait hierom, ook wel belangrijk is de liefde. Het motief is de drang om te weten wie de biologische vader is.







4. Beoordeling

a. schrijfstijl:

Karel Glastra van Loon heeft een heldere schrijfstijl. Hij gebruikt geen overdreven moeilijke taal en daardoor blijft het verhaal duidelijk. Sommige hoofdstukken begonnen met een flashback en kon ik in het begin even niet plaatsen, maar als ik  doorlas snapte ik het weer.



b. inhoud:

- Ruimte

De ruimte waar het verhaal zich voornamelijk afspeelt is Amsterdam. De plaats waar Armin samen met Ellen en Bo woont. Toen Monika nog leefde woonde zij hier ook. Een deel van het verhaal speelt zich af op het waddeneiland Ameland. Ook speelt een deel van het verhaal zich af in het café waar Armin altijd met Dees komt, in het huis van Niko Neerinckx en het ‘’nederige stulpje’’ van Robbert, een oude vriend.

- Vertelperspectief  

Het verhaal is geschreven in een ik-perspectief. Je leest het verhaal door de ogen van Armin, de hoofdpersoon. Je komt zo direct in aanraking met zijn gevoelens, gedachten en zijn visie op de dingen die hij meemaakt.



5. Eindoordeel

a. oordeelbalk:










Ik vind het een erg goed boek. Het leest makkelijk en je wordt goed meegesleept in het verhaal. Daardoor snap je ook heel goed waarom Armin zo gek wordt. Glastra van Loon heeft een helder taalgebruik waardoor het makkelijk leest. Het boek heeft ook niet voor niks de Generale Bank Literatuurprijs gewonnen in 1999.



b. terugkoppeling aan 2:

Het boek heeft mijn verwachtingen waargemaakt. Ik vond het een goed boek dat wel indruk op je maakt, omdat de schrijver je goed meeneemt naar zijn verleden dan helemaal gek wordt.































Joris Logeman 5D