vrijdag 22 juni 2012

Leesverslag De aanslag


1 Algemene informatie

  1. i. Harry Mulisch, De Aanslag
ii. Amsterdam, 2010, 1e druk 1982
b.  Psychologische oorlogsroman.
c.
Samenvatting
Proloog:
Aan de rand van Haarlam staan langs het Spaarne vier villa's. In 'Buitenrust' woont de familie Steenwijk: vader (griffier bij de rechtbank), moeder, Peter (17 jaar) en Anton (12 jaar). Links van hun huis staat de villa van de familie Beumer en rechts het huis van meneer Korteweg en zijn dochter Karin.

Eerste episode: 1945
Op een avond in januari 1945 wordt de familie Steenwijk opgeschrikt door zes schoten. Voor het huis van de buren Korteweg ligt het lijk van Fake Ploeg, hoofdinspecteur van politie. Meneer Korteweg en Karin slepen het lijk voor het huis van de familie Steenwijk. Peter rent naar buiten om het dode lichaam weer weg te slepen. De Duitsers komen; Peter vlucht weg en neemt het pistool van Ploeg mee. Anton en zijn ouders worden uit hun huis gehaald en de villa wordt in brand gestoken, nadat eerst de ruiten kapot worden geslagen. Anton wordt in een auto gestopt en weggevoerd. Wat er met zijn ouders gebeurt, weet hij niet. Hij wordt in een cel in het politiebureau in Heemstede geworpen. In deze cel zit al een vrouw. Ze troost Anton en praat met hem over de fascisten ('Ze zullen zeggen, dat het de schuld van de illegaliteit is' )en over de noodzaak hen te haten.
Anton wordt de volgende dag overgebracht naar de Ortskommandant in Haarlem, van wie hij naar zijn oom en tante in Amsterdam mag gaan. Tijdens de rit van Haarlem naar Amsterdam wordt het konvooi
door een Engels vliegtuig beschoten, waarbij enige doden vallen. In Amsterdam komt Anton bij een Duitse generaal terecht, die vriendelijk voor hem is. Oom Peter haalt hem op. 

Tweede episode: 1952
Anton wordt opgevoed door zijn oom en tante, een kinderloos echtpaar aan de Apollolaan te Amsterdam. Na de oorlog blijkt, dat zijn ouders en Peter in de fatale nacht ter plekke zijn doodgeschoten. Anton reageert beheerst; hij gaat niet op onderzoek uit.
Na het gymnasium gaat hij medicijnen studeren. Als hij tweedejaars is, wordt hij door een studiegenoot uitgenodigd op een feestje in Haarlem. Zo komt hij in 1952 voor het eerst weer terug in de stad die hij in januari 1945 heeft verlaten. Het feestje wordt voor hem een teleurstelling, omdat een paar brallerige studenten kwetsende opmerkingen maken. Anton wordt hierdoor herinnerd aan hetgeen hij in de oorlog heeft meegemaakt. De aansporingen om zich als vrijwilliger aan te melden voor de oorlog in Korea doen hem besluiten het feestje vroegtijdig te verlaten.
Op de terugweg komt hij langs de kade waar zijn ouderlijk huis heeft gestaan. Mevrouw Beumer roept hem binnen. Ze verteld dat Antons moeder op de januari-avond van de aanslag een Duitser is aangevlogen en dat zij en haar man daarna zijn doodgeschoten. Anton vertrekt zwijgend en loopt langs het monument dat is opgericht voor de slachtoffers van de januari tragedie. Hij leest de namen van de gefusilleerden, waaronder die van zijn ouders. De naam van Peter staat er niet bij. Bij navraag blijkt dat zijn oom hem wel verteld heeft over het monument, maar dat hij de onthulling niet wilde bijwonen. Anton voelt voor het eerst iets van angst voor het afgesloten verleden.

Derde episode: 1956
Na zijn kandidaatsexamen gaat Anton op kamers wonen in de binnenstad van Amsterdam. In 1956 vallen de Russen Hongarije binnen. Dagenlang is het rumoerig rond het hoofdkwartier van de C.P.N in Amsterdam (het gebouw Felix Merites). Tijdens een relletje ontmoet Anton in het portiek van zijn huis Fake Ploeg jr., die een kei in zijn hand heeft. Op de kamer van Anton ontwikkelt zich een heftig gesprek. Omdat zijn vader in de oorlog fout was heeft Fake niet kunnen studeren. hij werkt nu ineen zaak voor huishoudelijke artikelen. Hij is fel anti-communistisch ('Het zijn niet toevallig diezelfde rotcommunisten geweest die mijn vader hebben vermoord' blz.124). Anton verwijt Fake dat het de vrienden van zijn vader waren, die Antons familie hebben uitgeroeid. Fake wordt woedend en verbrijzelt de spiegel met zijn kei. Kort daarop ontploft de oliekachel, waardoor de kamer vol roet komt. 

Vierde episode: 1966
In 1959 doet Anton staatsexamen. Hij krijgt een assistentschap in de anesthesie en gaat in de buurt van het Leidseplein wonen. Hij werkt in het Wilhelmina Gasthuis. In Londen, waar hij de Paasdagen doorbrengt, ontmoet hij de stewardess Saskia de Graaff. Een jaar later trouwen ze. Ze kopen een half huis in de buurt van het concertgebouw. De vader van Saskia is ambassadeur in Athene. In de oorlog speelde hij een belangrijke rol in het verzet. 
Begin juni 1966 wordt Sjoerd begraven. Hij was een bekend journalist, die in de oorlog in het verzet zat. Omdat hij een vriend was van De Graaff, gaan Anton, Saskia en hun dochtertje Sandra ook naar de begrafenis. Na afloop van de plechtigheid komt Anton in contact met de verzetsstrijder Cor Takes. Die heeft Fake Ploeg doodgeschoten. Anton wil eigenlijk niet meer over het gebeurde uit de oorlog praten, maar Takes moet zijn hart luchten. Hij tracht zich te rechtvaardigen door te vertellen over de gruweldaden van Ploeg.. Hij vertelt over zijn vriendin Truus Coster. Zij blijkt het meisje te zijn met wie Anton een nacht in de cel heeft gezeten. Anton hoort nu, dat ze drie weken voor de bevrijding is terechtgesteld. Takes geeft zijn adres en telefoonnummer aan Anton.
Anton gaat met zijn gezin en schoonouders ergens lunchen. Daarna gaat hij met Saskia en Sandra naar het strand. Door de onthullingen van Takes is hij helemaal van slag. De volgende dag gaat Anton naar Takes. Hij wil de foto van Truus ,die in het bezit is van Takes, zien. In een foto van Saskia herkent hij het beeld dat hij sinds 1945 in zijn hoofd heeft van Truus.
Takes leeft nog helemaal met zijn gedachten in het oorlogsverleden. Het vrijlaten van de oorlogsmisdadiger Lages maakt de verzetsheld woedend. Anton ziet de foto van Truus. Takes vertelt over zijn verhouding met Truus. Zij was het die de laatste twee schoten op Ploeg afvuurde. Ploeg heeft haar daarna nog met een schot verwond. Anton is zeer geëmotioneerd.

Laatste episode: 1981
Anton en Saskia zijn gescheiden en Anton is hertrouwd met Liesbeth, die kunstgeschiedenis studeert. Ze hebben een zoon: Peter (1969). Anton verdient veel en heeft vier huizen. Hij is vaak in Italië Hij wordt neerslachtig.
In 1978 gaat hij met Sandra naar Haarlem. Op de plaats waar het verbrande huis heeft gestaan is een bungalow gebouwd. Ze bezoeken het monument en het graf van Truus Coster op de erebegraafplaats in Bloemendaal. Sandra legt een roos op het graf. Door de emoties weet Anton nu plotseling, wat Truus in de cel tegen hem gezegd heeft. Als Anton het aan Takes wil vertellen, blijkt het huis van de verzetsman te zijn gesloopt.
Tijdens de vredesdemonstratie op 21 november 1981 te Amsterdam ontmoet Anton Karin Korteweg. Van haar verneemt hij, dat Peter in januari 1945 bij de Kortewegs is binnen gevlucht. De Duitsers hebben hem dood geschoten. Korteweg en zijn dochter zijn naar de Ortskommandant gebracht. Anton herinnert zich dat hij Korteweg daar even heeft gezien (zie blz. 59). Hij hoort nu ook waarom Korteweg het lijk weg wilde hebben: Hij was bang voor zijn hagedissen. Toen bleek welke represaillemaatregelen de Duitsers namen, heeft hij de beestjes zelf doodgetrapt. Hij wilde het lijk niet voor het huis van Aarts leggen, omdat daar drie joden ondergedoken zaten. Nu weet Anton alles. Hij laat Karin hulpeloos achter en wordt opgenomen in de stroom demonstranten. Samen met Peter loopt hij verder.

1 Verwachtingen
Veel klasgenoten hadden dit boek al gelezen en vonden dit een mooi boek. Daarom het ik het gekozen. Ik verwachtte dat ik het ook een mooi boek zou vinden.

2 Motieven en thema
Motieven
De dobbelsteen: staat voor toeval of het lot, waardoor het leven van de mensen wordt bepaald.
Vuur: is verwoestend; Antons huis wordt erdoor verwoest. Het komt ook terug bij de ontploffing van de kachel.
Haat:gerechtvaardigde haat en niet gerechtvaardigde haat, tegen bv. communisten en fascisten.
Schuld/onschuld: is eigenlijk het thema, maar komt ook vaak terug. Wie heeft de
schuld voor de dood van Antons gezin?
Thema
Het thema van het verhaal is schuld en verantwoordelijkheid. Wie draagt de schuld voor de moord op Ploeg? En wie voor de dood van Antons gezin? Direct de Duitsers, maar indirect? Deze vragen spelen een belangrijke rol, het hele boek door.



3 Beoordeling
a. Schrijfstijl
De zinnen die Mulisch gebruikt zijn eenvoudig. Zijn taalgebruik is helder en het lijkt net of        het beschreven verhaal echt gebeurd is. Er komen ook veel dialogen in voor.

b1. Vertelperspectief
In het proloog en in de laatste bladzijden van het verhaal is er een buitenstaander die het   verhaal verteld. Deze buitenstaander komt soms ook in het tussenliggende gedeelte voor en weet wat er gaat gebeuren. Alleen bij Anton wordt de ik-persoon gebruikt, bij andere figuren de hij/zij vorm.
<!--[if !supportLineBreakNewLine]-->
<!--[endif]-->


b2. Tijd
De roman begint in januari 1945 en eindigt in november 1981. In de eerste episode volgt de lezer de 12-jarige Anton op de avond van de aanslag en de ochtend erna. Ten tijde van de oorlog in Korea bezoekt hij de straat waar hij vroeger heeft gewoond. De derde episode speelt zich af op de dag dat de Russen Hongarije binnenvallen (1956) en in de vierde episode staat voor iedereen behalve Anton de oorlog in Vietnam centraal; Anton ontmoet in 1966 de man die de NSB’er heeft doodgeschoten. In de laatste episode treft hij tijdens een demonstratie tegen kernwapens (1981) hun vroegere buurmeisje.
Omdat er tussen de episoden flinke sprongen in de tijd worden gemaakt, wordt elk eerste hoofdstuk gebruikt om kort te beschrijven wat er in de tussentijd is gebeurd. Het geheel is dus chronologisch. De vertelde tijd is bijna 37 jaar.
 


 4 Eindoordeel

Ik vind het boek De aanslag een heel goed en mooi boek, al vond ik het op sommige stukken een heel klein beetje saai, maar dat zo weer over. De gebeurtenissen in het boek vond ik heel echt en volgens mij zijn dit soort dingen ook echt gebeurd in de Tweede Wereldoorlog.
Wel vond ik het soms moeilijk me te verplaatsen in Anton: ik kan met niet voorstellen dat het je niet interesseert wat er precies is gebeurd, als je hele gezin is vermoord.
De vertelstijl vond ik overzichtelijk en makkelijk te volgen. De verteller lichte sommige stukjes toe, zodat het verhaal goed kon volgen.
Tijdens het lezen was ik erg nieuwsgierig naar de afloop. Het boek loopt als het ware naar het eind en daarbij wordt alles duidelijk. Het boek heeft mijn verwachtingen zeker waargemaakt








5 Bronnen




















Joris Logeman 5D

woensdag 6 juni 2012

Verlichting


Kleine gedichten voor kinderen” van Hieronymus van Alphen is representatief voor de verlichting



De verlichting is een periode die liep van ongeveer 1670 tot ongeveer 1770. De gouden eeuw liep ten einde, ook in literair opzicht. Er ontstonden dichtgenootschappen. Deze gingen ervan uit dat als je enig aanleg had, het maken van literaire werken te leren was als je je maar aan bepaalde voorschriften hield. Deze voorschriften waren geïnspireerd door klassieke Franse auteurs, waar de schrijvers zich dus streng aan diende te houden bij het maken van hun werken. Maar het belangrijkste kenmerk in het echte denken van de mensen was dat de drang naar kennis toenam. Het menselijk verstand werd belangrijk en ziet men vol optimisme als iets wat de waarheid zou moeten kunnen vinden. Ook ontstond de behoefte om het ‘gewone volk’, dat vaak in onwetendheid leefde, te beschaven en nieuwe dingen te leren. Dit deed men op gebieden als politiek, godsdienst en opvoeding. Men ging er vanuit dat iedereen goed werd geboren, en als er maar de juiste kennis en opvattingen in werden gestopt bleef iemand goed. Goed onderwijs en een goede opvoeding was dus heel belangrijk.



In de gedichtenbundel ‘Kleine gedichten voor kinderen’ van Hieronymus van Alphen is vooral terug te zien dat goed onderwijs en een goede opvoeding belangrijk zijn. De gedichten zijn namelijk voor kinderen gemaakt. Toen in 1775 de vrouw van Van Alphen overleed, moest hij alleen voor zijn drie kleine kinderen zorgen. Aangezien goede kinderliteratuur niet bestond, besloot Van Alphen dat zelf te gaan maken. Hij haalde zijn inspiratie uit Duitse voorbeelden en schreef in enkele maanden 24 kindergedichten. Deze gedichten waren bij zijn kinderen zo’n succes dat hij besloot zijn gedichtenbundel uit te geven. Hierna verschenen nog twee gedichtenbundels.



Zoals ik al zei is eigenlijk het enige duidelijke aspect wat terug te zien is een goede opvoeding voor kinderen, omdat ze van nature goed zijn. Daarom hadden een aantal van zijn gedichtjes een opvoedkundige toon, zodat mensen met kinderen wat beter in de opvoeding werden en dat zo de kinderen allemaal beter werden en niet meer werden verwaarloosd in de opvoeding. Een voorbeeld:

Mijn speelen is leeren, mijn leeren is speelen,

En waarom zou mij dan het leeren verveelen? Het lezen en schrijven verschaft mij vermaak. Mijn hoepel, mijn priktol verruil ik voor boeken; Ik wil in mijn prenten mijn tijdverdrijf zoeken, 't is wijsheid, 't zijn deugden naar welke ik haak.

Je ziet in dit gedicht heel duidelijk de opvoedkundige toon. Het kind moet je wijze dingen leren, want dit is waar het kind naar verlangt; “'t is wijsheid, 't zijn deugden naar welke ik haak.”

Zo heeft van Alphen tal van dit soort gedichtjes met deze opvoedkundige toon erin.

Buiten het aspect van een goede opvoeding voor kinderen zit er niet veel in van de verlichting, het gaat dus echt alleen om dat aspect. Doordat dat het enige aspect is, is het verder niet heel representatief voor de verlichting.

Kortom,  Kleine gedichten voor kinderen” van Hieronijmus van Alphen is wel degelijk representatief voor de verlichting. Er komen weliswaar niet veel motieven van de verlichting in voor, maar een heel belangrijk punt uit de verlichting komt er wel heel nadrukkelijk in voor. Dit belangrijke punt is natuurlijk het goed opvoeden van de kinderen en ze alle goede kennis geven die je zelf hebt. Het is belangrijk voor het kind om veel te weten te komen. Zo gaat het kind vanzelf goed functioneren in de maatschappij.

Romantiek


Max havelaar is representatief voor de romantiek




De romantiek is een periode in de geschiedenis van ongeveer 1770 tot 1880. In ongeveer 1770 begint er een nieuw type mens te ontstaan: de romantische mens. Deze houden zich niet langer aan de strakke regels van het classicisme en leggen het accent op het gevoel. Het gevoel wordt veel belangrijker dan het verstand, wat in de voorgaande tijd (Verlichting) juist heel belangrijk was. Creativiteit en originaliteit werden ook heel belangrijk. De romantische mens wil zich afzetten tegen het gewone leven en is niet tevreden met de tijd waarin hij leeft. Ook wordt de natuur heel belangrijk. In tegenstelling tot de Verlichting werd godsdienst weer wel heel belangrijk. In Max Havelaar zien we een aantal van deze elementen terug.


Ten eerste de opstandigheid. Dat is waar het manuscript van Max Havelaar eigenlijk over gaat; over hoe slecht er wordt omgegaan met de mensen in Lebak. Dit was trouwens ook het doel van Multatuli; de mensen te laten zien hoe slecht er daar werd omgegaan met de eigen bevolking door de Indonesische adel, met de hoop de situatie voor de mensen daar te verbeteren. Zoals ik al had gezegd is opstandigheid een belangrijk kenmerk voor romantische literatuur. Of eigenlijk beter gezegd: onvrede over de huidige politieke of sociale situatie.


Het individualisme is ook een veelvoorkomend aspect in de romantische literatuur. Douwes Dekker had veel meegemaakt in zijn tijd in Indië en in de rest van zijn leven. Hij had veel gereisd en kende zowel armoede als welvaart. Hij wilde met Max Havelaar zijn persoonlijke mening brengen over de gang van zaken in Nederlands-Indië en een aanklacht doen tegen de manier van handelen daar. Hij wilde zijn persoonlijke verhaal verwerken in een roman.



Het gevoel is ook belangrijk. In het boek worden de karakters goed beschreven waardoor je bij iedereen weet hoe ze zich voelen. Ook krijg je daardoor goed een bepaalt beeld bij iedereen.


Wat leuk is in het boek is dat meneer Droogstoppel en Stern lijnrecht tegenover elkaar staan als het om hun mening gaat, terwijl Stern een boek voor Droogstoppel moet schrijven. Dit gebeurd ook niet zoals Droogstoppel had gewild. Droogstoppel wilde namelijk dat Stern een studie over koffiehandel zou schrijven met behulp van een paar stukken van de manuscripten van Havelaar, maar in plaats daarvan schrijft Stern een roman over de belevenissen van Havelaar in Lebak. Stern is helemaal voor Havelaar en Droogstoppel is een beetje een rationalist. In het boek wordt Droogstoppel een aantal keer aangevallen, maar het is eigenlijk zijn rationalisme dat wordt aangevallen door de romantiek. De romantiek is namelijk eigenlijk de tegenhanger van het rationalisme en dat zie je in het meningsverschil terug.


In het boek wordt alleen de natuur nauwelijks tot niet gebruikt, terwijl de natuur wel een heel belangrijk kenmerk is van de romantiek. Er wordt niet gesproken over hoe mooi de natuur is en er wordt ook niet gevlucht in de natuur of de dood. In het verhaal komt juist een heel realistisch kenmerk kijken. Max Havelaar gaat goed om met z'n problemen. Hij vlucht er niet voor weg, maar doet er daadwerkelijk iets mee en dat is juist een kenmerk van het realisme en niet van de Romantiek.


Kortom, ‘Max Havelaar of de koffieveilingen van de Nederlandse handelsmaatschappij’ is representatief voor de romantiek omdat het ondanks de kleine niet romantische dingen wel de essentiële aspecten bezit die een romantisch boek romantisch maken; de onvrede over de huidige tijd, het individualisme, het gevoel en het tegenspreken van het rationalisme.

donderdag 31 mei 2012

Leesverslag De passievrucht


Leesverslag De passievrucht



1. a De passievrucht, Karel Glastra van Loon

Uitgeverij L.J. Veen Amsterdam/Antwerpen, oktober 2000, 19e druk 1e druk, april                                                   1999         

       238 pagina’s

    b Roman

    c

Samenvatting

Armin Minderhout hoort, nadat hij en zijn vriendin Ellen een medisch onderzoek zijn ondergaan, dat hij al heel zijn leven onvruchtbaar is. Hij kan dus niet de vader zijn van zijn dertienjarige zoon, Bo. Dit komt als een grote schok voor Armin en het gooit zijn hele leven overhoop. Wat er ook nog bij komt, is dat hij niet aan de moeder van Bo kan vragen wie de echte vader is, de ‘dader’. Zij, Monika, is namelijk al tien jaar geleden gestorven aan een hersenvliesontsteking. Armin weet zich geen raad, evenals zijn nieuwe partner Ellen, destijds Monika’s beste vriendin. Hij besluit het voor Bo te verzwijgen, totdat hij weet wie de ware verwekker van zijn zoon is. Armin praat vaak met Dees, zijn beste vriend, in een kroeg over zijn problemen en over biologie.
Armin kan niet leven met vragen als: ‘Waarom’, ‘wie’, ‘hoe’, ‘waar’ en ‘genoot ze ervan’? Hij gaat op zoek naar de biologische vader en gaat de confrontaties met mogelijke ‘daders’ aan. Alsof het nog allemaal niet genoeg is, verslechtert de relatie tussen hem en Ellen. Ze zullen nooit samen kinderen kunnen krijgen. Dan besluit Armin Ellen een tijdje te verlaten en alleen met zijn ‘zoon’ op vakantie naar Ameland te gaan om tot rust te komen. Ameland roept veel herinneringen op bij Armin. Hij ging daar vaak heen samen met Monika. Bo is dol op Ameland en haar natuur, net als Armin. Maar daar krijgen ze zo’n knallende ruzie dat Armin het uiteindelijk toch allemaal aan Bo vertelt. Op een heel tactlose manier.
Wanneer Armin en Bo weer terug zijn van Ameland, overlijdt de vader van Armin. Als Armin het huis van zijn vader opruimt komt hij een briefje van Monika tegen waarop staat: ‘Ik ben zwanger’. Dit zegt genoeg voor Armin. Daarna geeft Ellen een brief aan Bo van Monika waarop staat wie zijn echte vader is. Ellen heeft het dus al die tijd geweten.
Door deze verhaallijn loopt een tweede. Deze vertelt het leven van Armin met Monica voor haar dood. Armin verteld hoe ze hun zoontje Bo kregen en hem opvoedden. Ook verteld hij van haar dood en de eerste weken daarna. De tweede verhaallijn  bestaat dus uit flashbacks.



2. Waarom dit boek?

Ik ben dit boek gaan lezen omdat ik van veel mensen hoorde dat ze dit boek hadden gelezen en omdat mijn ouders het me hadden aangeraden.



3. Thema en motieven

Het thema is bedrog. Dit thema komt het duidelijkste naar voren in het boek. In het boek bedriegen best wat mensen anderen. Het hele verhaal draait hierom, ook wel belangrijk is de liefde. Het motief is de drang om te weten wie de biologische vader is.







4. Beoordeling

a. schrijfstijl:

Karel Glastra van Loon heeft een heldere schrijfstijl. Hij gebruikt geen overdreven moeilijke taal en daardoor blijft het verhaal duidelijk. Sommige hoofdstukken begonnen met een flashback en kon ik in het begin even niet plaatsen, maar als ik  doorlas snapte ik het weer.



b. inhoud:

- Ruimte

De ruimte waar het verhaal zich voornamelijk afspeelt is Amsterdam. De plaats waar Armin samen met Ellen en Bo woont. Toen Monika nog leefde woonde zij hier ook. Een deel van het verhaal speelt zich af op het waddeneiland Ameland. Ook speelt een deel van het verhaal zich af in het café waar Armin altijd met Dees komt, in het huis van Niko Neerinckx en het ‘’nederige stulpje’’ van Robbert, een oude vriend.

- Vertelperspectief  

Het verhaal is geschreven in een ik-perspectief. Je leest het verhaal door de ogen van Armin, de hoofdpersoon. Je komt zo direct in aanraking met zijn gevoelens, gedachten en zijn visie op de dingen die hij meemaakt.



5. Eindoordeel

a. oordeelbalk:










Ik vind het een erg goed boek. Het leest makkelijk en je wordt goed meegesleept in het verhaal. Daardoor snap je ook heel goed waarom Armin zo gek wordt. Glastra van Loon heeft een helder taalgebruik waardoor het makkelijk leest. Het boek heeft ook niet voor niks de Generale Bank Literatuurprijs gewonnen in 1999.



b. terugkoppeling aan 2:

Het boek heeft mijn verwachtingen waargemaakt. Ik vond het een goed boek dat wel indruk op je maakt, omdat de schrijver je goed meeneemt naar zijn verleden dan helemaal gek wordt.































Joris Logeman 5D

zondag 27 mei 2012

Recensievergelijking Komt een vrouw bij de dokter


Recensievergelijking Komt een vrouw bij de dokter

Standaard
Kluun, Komt een vrouw bij de dokter
Amsterdam, 2007, eerste druk 2003
312 blz
Roman



Korte inhoudsbeschrijving
Stijn houdt van het leven en het leven houdt van hem. Hij heeft een eigen zaak, een prachtige dochter en een prachtige vrouw. Dat hij af en toe van andere vrouwen geniet hoeft zijn Carmen niet te weten. En bovendien, zijn hart is van Carmen, dus wat maakt het uit. Hij is on top of the World. Hij heeft het gemaakt. Maar dan krijgt Carmen borstkanker. Zijn wereld stort in. Carmen en Stijn komen terecht in een rollercoaster van ziekenhuis in, ziekenhuis uit, chemokuren en bestraling. Maar hij is er voor haar. Altijd. Hoe vreselijk moeilijk dat ook is. Tussen de chemo's door doen ze of er niks aan de hand is. De Vrijdagse Stapavondjes van Stijn worden snel weer in ere hersteld. Hij vlucht in drank, drugs en uitgaan. En dan is er Roos. Zomaar. Onaangekondigd staat ze tijdens carnaval voor zijn neus. Ze wordt zijn kankervrije oase, waar hij de kilte van thuis even kan vergeten. Wat hij nooit voor mogelijk had gehouden, gebeurt; hij wordt verliefd. Verslaafd zelfs, aan Roos. Elke vrije minuut wil hij bij haar zijn. Zijn leven wordt een chaos, iedereen vraagt aandacht, het kantoor moet door, zijn vrouw gaat dood. Stijn moet nú een keuze maken.



Het boek is prettig geschreven. Er worden korte duidelijke zinnen gebruikt die het lezen vergemakkelijken. Op deze manier is het verhaal goed te volgen en blijf je geboeid. De tijd verloopt chronologisch en tussen de eerste en laatste bladzijde verloopt ongeveer 2,5 tot 3 jaar. Het verhaal is verdeeld in 3 delen en een epiloog.  Deel I heet Stijn & Carmen, Deel II Stijn & Carmen en Stijn en Roos, deel III Carmen. Het is geschreven in de ik-vorm en heel het boek lang bekijk je de situatie door de ogen van 1 persoon, namelijk Stijn. De bedoeling van het boek is om je te laten zien hoe kanker het leven van mensen overhoop kan halen. Het bijzondere aan dit boek vond ik dat hoe slecht het vreemdgaan van de hoofdpersoon ook is, je het toch op de één of andere manier begrijpt, omdat je oprecht medelijden met hem krijgt.



Recensie I – Daan Stoffelsen, 20 april 2005

Komt een vrouw bij de dokter…

… krijgt ze te horen dat ze nog maar een paar maanden te leven heeft. Dat is Komt een vrouw bij de dokter in een notendop. Het begint als een grap, maar het pakt behoorlijk ernstig uit. Het leven van Stijn wás een grap: superbaan in de marketing, samen met Carmen ‘het gelukkigste stel van het westelijk halfrond en omstreken’, vader van Luna – zijn ‘zonnetje’ – en een dwangmatig vreemdganger. Type ongelooflijke klootzak met te veel mazzel. Carmen wist wel dat hij vreemdging toen ze voor hem koos, maar dat hij dat zou blijven doen? Sinds het een keertje was uitgekomen en ze toch niet zo tolerant was gebleken, hield hij zijn avontuurtjes maar geheim. En nu had ze borstkanker en niet lang meer te leven.

Kluun – Raymond van Klundert voor de belastingsdienst – heeft veel ervan zelf meegemaakt. Hij was een marketingmannetje, zijn vrouw overleed aan kanker, en om te vergeten is hij gaan feesten. Eenmaal tot bezinning gekomen heeft hij Komt een vrouw bij de dokter geschreven, waarmee hij in 2003 debuteerde, en ijzersterk debuteerde mag ik wel zeggen. Kluun beschrijft het sterven van een sterke vrouw en het leven van een zwakke man, en hoe dat toch samen kan gaan. Hoe een liefde blijft bestaan ondanks de kanker en het vreemdgaan.
Dat laatste heeft Stijn vooral te danken aan Carmens grote hart, maar eerlijk gezegd wekt de klootzak ook sympathie op. Waar lotgenoten van Stijn in het boek hun zieke vrouwen alleen achterlaten, blijft hij een goede vader voor zijn kind, gaat hij steeds mee naar het ziekenhuis. Stijn ís er voor Carmen.
Dat een plot met zulke uitersten, met zoveel grond voor controverse niet soapachtig of pathetisch wordt, is voor een groot deel te danken aan de manier waarop de auteur z’n karakters neerzet. Kluun maakt zijn hoofdpersoon schuldbewust en diens eega onverwoestbaar vrolijk en geestig. En nergens is de relativering ver weg, culminerend in de verwijzingen naar het rijke verleden van Ajax. De thuiskomst op de dag van het telefoontje – ‘Ik zit in het ziekenhuis en ze zijn bang dat het niet goed is.’ (p. 18) – is Stijn ‘zenuwachtig, wat [hem] voor het laatst gebeurde in 1995, toen Ajax in de laatste minuten de 1-0 moest vasthouden tegen AC Milan.’ (pp. 21, 22. Met in een noot de opstelling.) Maar als het er echt op aankomt dan is Kluun niet leuk of licht, maar sober. Kluun kan doseren.






Recensie II – Arie Storm, 22 oktober 2003



Kluun, de auteur van de zojuist verschenen roman Komt Een Vrouw Bij De Dokter, drukt me weer met de neus op de feiten. Hij doet dat in zowel rauwer als oubolliger proza dan Jansen en Pröpper indertijd schreven. Alles komt voorbij: de onhandig diagnosticerende artsen, de chemotherapiën, de morfine als pijnstiller in de laatste dagen, de kaalhoofdigheid, het amputeren van een borst, het onvermijdelijke einde, de euthanasie en het afscheid.

Rauw is Kluun doordat hij onomwonden de dingen bij de naam noemt en niets voor ons lijkt achter te houden. Oubollig is hij omdat hij niet zo goed kan schrijven en zijn roman nergens literaire schwung krijgt. Kluun schrijft in dat kindertoontje dat typerend is voor de auteurs die verbonden zijn aan uitgeverij Podium. In de boeken van die uitgeverij fleuren mensen op of horen ze zichzelf iets vragen; ze vragen dit dan aarzelend, ze zuchten diep voordat ze zich aan een naar karwei zetten; ze vatten met een krachtig uitgesproken ‘godverdomme’ een situatie kernachtig samen; en tot slot vliegen de flauwe grappen je met tientallen om de oren. Het is de machteloze literaire taal van een twaalfjarige – de Giphartschool, zeg maar.

Dit oubollige proza, waar Kluun zeer bedreven in blijkt te zijn, wordt nóg minder te genieten, omdat er ook nog eens van de nodige aanstellerij sprake is. Daarmee bedoel ik niet te zeggen dat iemand niet mag klagen als er een geliefde van hem of haar sterft. De aanstellerij uit zich bij Kluun in zoiets imbeciels als het gegeven dat hij gebruik maakt van zogenaamde wramples, een door hemzelf bedachte term (prompt trots ‘Kluuniaans’ genoemd), waarmee niet meer wordt gezegd dan dat Kluun verdomd vaak tekstfragmenten uit popliedjes –met bronvermelding – citeert.

Een vervelend idee: je krijgt van de dokter te horen dat je binnen afzienbare tijd doodgaat en je weet dat je die laatste maanden van je leven moet delen met iemand wiens referentiekader niet verder gaat dan tekstfragmenten uit liedjes van De Dijk: ‘Dan wil ik dansen, dansen, dansen/dansen op de vulkaan’. Oprotten, zou ík zeggen, maar dat zegt Carmen niet tegen haar Stijn.

Want zo heten de hoofdpersonen in dit autobiografische boek: Carmen en Stijn. Kluun is de schrijver ervan, maar uit de reclamecampagne die het boek begeleidt (te weten een nieuwsbrief van Kluun zelf op internet) moeten we opmaken dat Kluun eigenlijk Stijn is en dat Carmen echt dood is (‘een gevoelig onderwerp’) en dat Kluun is achtergebleven met hun schattige klein dochtertje dat, hoewel het nog niet eens kan lezen, op het internet al een van de vroegste reacties op haar vaders werk geeft: ‘Ik weet zeker dat het een mooi boek wordt. Mijn papa is schrijver.’ Aldus Eva van de Klundert, kleuter en dochter van Kluun. U ziet nu ook waar zijn schrijversnaam vandaan komt, maar dit terzijde. Vierjarige (?) Eva heeft er (nog) niet zoveel verstand van: het grote probleem is juist dat Kluun géén schrijver is.

Wat Kluun wel is weet ik niet. Hij heeft, getuige zijn nieuwsbrief, ‘talloze bevriende professionals uit de wereld van de marketing, reclame en muziek’ – beter een bevriende professional dan een goed buur, zeg ik altijd maar. De Stijn uit het boek is in ieder geval een enorme eikel, die zijn ordinaire overspel (o ja, dat vergat ik nog te zeggen, Stijn houdt wel van de vrouwtjes) presenteert als een aandoening waar de kanker die in het lichaam van zijn vrouw voortraast bleekjes bij afsteekt. In de wereld van Stijn zit het zo: Carmen lijdt aan kanker en Stijn aan monofobie. Dat laatste woord is weer ‘Kluuniaans’, zoals Kluun zelf trots uitlegt (de man is een genie), en betekent: ‘Ziekelijke angst voor een monogaam leven, met als gevolg een dwangmatige behoefte tot vreemdgaan.’ Je zult er maar mee behept zijn.

Oktober is wereldwijd borstkankermaand, schrijft Kluun in zijn nieuwsbrief. Op de zestiende, de dag dat de presentatie van zijn boek plaatsvindt, dat was dus gisteren, wordt er niets weggegeven. Kluun: ‘Sterker nog: we willen dat mensen boeken kopen. Van alle boeken die op de zestiende gekocht worden, stort ik mijn volledige royalty-inkomsten in een bus van de Nederlandse Kankerbestrijding/KWF. Joost Nijsen, uitgever van Podium, doet hetzelfde met zijn brutomarge.’

Verstandiger is om het boek gewoon helemáál niet te kopen en het volledige bedrag dat je op die manier overhoudt meteen in zo’n bus te stoppen.

Dat ga ik doen.

En van die Kluun wil ik nu verder niks meer horen.



Bron






Eigen mening

Ik snap niet dat Arie Storm zo’n recensie heeft kunnen maken. Ik vind Komt een vrouw bij de dokter namelijk een heel mooi boek. Uitspraken als: ‘’Rauw is Kluun doordat hij onomwonden de dingen bij de naam noemt en niets voor ons lijkt achter te houden. Oubollig is hij omdat hij niet zo goed kan schrijven en zijn roman nergens literaire schwung krijgt.’’ Ik vind het juist goed dat er niks wordt achter gehouden. Hierdoor wordt je ontzettend meegesleept in het verhaal en wordt er niks mooier gemaakt dan het is. Het is een mooi en oprecht boek. De hoofdpersonen worden zo levendig beschreven dat je medelijden krijgt met Stijn en hem zelfs een beetje begint te begrijpen. Zoals Daan Stoffelsen zei: ‘’Kluun maakt zijn hoofdpersoon schuldbewust en diens eega onverwoestbaar vrolijk en geestig’’. Wat het boek zo bijzonder maakt, is dat er ondanks alles ellende minstens zo veel te lachen valt. Ik vond het heel prettig geschreven en het verhaal heeft me constant geboeid. Ik ben het dan ook volledig met Daan Stoffelsen eens dat Komt een vrouw bij de dokter een ijzersterk debuut is geweest van Kluun.


Samenvatting Spoorloos


Samenvatting ‘Spoorloos’



Rex en saskia zijn op weg naar hun vakantiebestemming in Frankrijk. Als ze bij een tankstation stoppen, gaat Saskia binnen wat te drinken kopen, terwijl Rex bij de auto wacht. Saskia komt echter niet meer terug en Rex wordt ongerust. Hij gaat rondvragen of iemand haar heeft gezien of waar ze heen is, maar niemand weet dat. Drie jaar later is Rex weer in Frankrijk (met een nieuwe vriendin) en zit hij op een terrasje in de buurt bij het tankstation waar Saskia was gekidnapt, omdat hij een briefje had gekregen waar opstond dat hij daar dan moest zijn. Hij heeft op dat moment al vier keer eerder zo’n briefje gekregen. De ontvoerder en moordenaar van Saskia is daar ook, maar dat weet hij dan nog niet. Hij heeft wel het gevoel dat de ontvoerder van Saskia er is. Hij doet een oproep op tv naar de moordenaar van Saskia, omdat hij per se wil weten wat er met Saskia is gebeurd. Hij doet deze oproep nu pas, omdat hij dezelfde droom had als zijn vriendin de nacht voordat ze verdween. Saskia droomde toen dat ze elkaar zouden ontmoeten in het heelal, allebei opgesloten in een gouden ei. Als Rex weer in Nederland is, is de moordenaar van Saskia (Raymond Lemorne) naar zijn huis gekomen. Hij zegt dat hij de man is die Rex zoekt en dat hij hem alles zal vertellen als hij meegaat naar Frankrijk. Rex gaat mee, want hij wil per se weten wat er met Saskia gebeurd is.



Het blijkt dat Raymond al langer had gepland om iemand te ontvoeren. Hij had allerlei berekeningen gemaakt van hoelang het verdovingsmiddel zou werken en hoelang hij onderweg zou zijn. Hij had het plan om zijn trailer op een parkeerplek te zetten op het tankstation en dan hulp te vragen aan een vrouw bij het aankoppelen van de trailer, zodat de vrouw dan bij hem in de auto zou stappen. Ook had hij geoefend met Engels om dat te vragen. Hij had al meerdere malen geprobeerd om een vrouw op die manier in zijn auto te krijgen, maar dat lukte niet. Toen bedacht hij dat hij z’n arm en hand in het gips moest doen, zodat mensen eerder zouden geloven dat hij hulp nodig zou hebben. Op het tankstation raakte Saskia aan de praat met Raymond. Saskia zag dat hij een mooie sleutelhanger had en zei dat zij er ook zo een zou willen. Raymond zei dat hij die in zijn auto had en die dingen verkocht. Saskia ging bij Raymond in de auto zitten, en toen verdoofde hij haar.



Als Raymond en Rex stoppen bij het tankstation waar Saskia was ontvoerd, zegt Raymond dat hij iets moet opdrinken met slaapmiddel erin en dat hij er dan achter zal komen wat Saskia heeft doorgemaakt. In eerste instantie wil Rex dat niet, maar door zijn nieuwsgierigheid doet hij het toch. Hij valt in slaap. Als hij wakker wordt ligt hij in een kist begraven onder de grond. Hij weet dan wel wat er met Saskia gebeurd is maar gaat zelf ook dood.




















woensdag 22 februari 2012

Leesverslag Supertex


1. Algemene informatie


·         Supertex, Leon de Winter
  • Amsterdam 1992, 1e druk 1991
  • 252 bladzijdes
b. Roman

c. Samenvatting
Het verhaal begint als de ik-persoon van het verhaal, Max Breslauer, naar zijn psychiater Dr. Jansen gaat. Hij vertelt daar het verhaal van zijn leven en in het kort dat van zijn vader.
Max's vader, Simon Breslauer, bracht als Poolse jood de oorlog door in een ghetto en vervolgens in een concentratiekamp. Hij heeft als enige van zijn familie de oorlog overleefd. Zwervend door Europa belandde Simon in 1952 in Amsterdam waar hij een textielhandeltje opzette. In 1953 trouwde hij met een joods meisje, waarna in 1954 Max en in 1956 diens broer Boy werden geboren. Intussen groeide het textielhandeltje uit tot een heuse winkelketen: Supertex.

Het gezin Breslauer hield zich steeds aan de regels van het joods-orthodoxe geloof, ondanks de materiële welstand. Maar toen Max in de puberteit kwam, ontdekte hij dat zijn vader gewoon een lompe boer gebleven was, ondanks zijn religieuze principes en de veelvuldige geëtaleerde kennis van joodse gezegden. Max zette zich vervolgens steeds meer tegen zijn vader af en zakte daardoor ook twee keer voor zijn eindexamen. Tenslotte ging hij rechten studeren. Tijdens zijn studie periode lapte hij de joodse gebruiken aan z'n laars en had talloze relaties met niet-joodse meisjes.

Na zijn studie werkte hij op een advocatenkantoor, waar hij een beeldschoon joods meisje ontmoette, Esther d'Oliveira genaamd. Ze gingen samenwonen, maar Esther werd nog steeds door haar ex-man, een mislukte musicus, achtervolgd. Deze stakker was er zo erg aan toe dat hij uiteindelijk zelfmoord pleegde en dat bezorgde haar een enorm schuldgevoel. Dat werd uiteindelijk zo sterk, dat haar maar één mogelijkheid openstond: haar leefwijze radicaal veranderen en zich verschuilen achter de orthodoxe-joodse tradities. Max stelde alles in het werk op de ontstane kloof te dichten, maar zonder succes. Bij een gezamenlijk bezoek aan Israël barstte de bom en besloot Esther zich in Jeruzalem te vestigen. Max reisde nog vele maanden naar haar toe, maar voelde zich toch steeds teveel Nederlander om zich definitief in Jeruzalem te vestigen. Tenslotte zag hij van de relatie af. Esther trouwde later met een Amerikaanse jood.

Max gaf vervolgens zijn baan bij het advocaten kantoor op vanwege de herinnering aan Esther en begon in het bedijf van zijn vader als tweede man, met een salaris van tweeëneenhalve ton per jaar. Ondanks het vertrouwen dat Simon zijn zoon schonk, verbeterde de relatie tussen hen beiden niet, integendeel. Vader Simon viel om te beginnen van zijn religieuze joodse voetstuk toen zijn zoon hem met een prostituée betrapte.
Verder beschouwde Simon de initiatieven die Max nam altijd als minderwaardig. Zo richtte Max bijvoorbeeld een eigen BV, 'Maximaal' op, omdat zijn vader een niet geheel zuivere handelsovereenkomst met een paar Marokkaanse textielproducenten afkeurde. En tijdens een door Max geregelde presentatie van een mode-lijn voor een nieuw marktproduct viel zijn vader zelfs in slaap. Max' haat tegen zijn vader steeg daardoor tot ongekende hoogte en hij kon zich er maar net van weerhouden om de man met een schaar te lijf te gaan. De relatie met zijn vader en zijn plotselinge impotentie brengen Max ertoe om zich voor de eerste maal onder behandeling van een psychiater (de al eerder genoemde dr. Jansen) te stellen.
Op 26 juni 1989, terwijl er van enige verbetering in de vader-zoon relatie nog geen sprake was, raakte Simon Breslauer op 59-jarige leeftijd met zijn peperdure Mercedes te water en verdronk, waarschijnlijk ten gevolge van teveel drank.
Vervolgens rezen er problemen rond broer Boy. Deze stond zijn hele leven al in de schaduw van Max, kon niet lezen, had nauwelijks vriendinnen en bracht het 'slechts' tot boekhouder bij Supertex, omdat zijn gebrekkige contactuele eigenschappen een hogere functie niet mogelijk maakten. Op een gegeven moment kreeg hij toch een relatie met een niet al te aantrekkelijk joods meisje. Vlak voor zijn huwelijk besloot Max hem toch een keer met een belangrijke onderhandelingstaak naar Marokko te sturen. Boy verknalde daar echter zijn opdracht en verstoorde de relatie met de textielproducenten. Maar Boy kwam aldaar ook met een orthodox-joodse familie in contact en werd verliefd opde dochter des huizes. Hij besloot daarop (weer) volgens de joodse tradities te leven en met zijn nieuwe verloofde te trouwen.
De dubbele gevoelens omtrent zijn vader, het verlies van zijn grote liefde Esther en van zijn broer, maakten Max niet bepaald geestelijk stabiel. Bovendien werd hij steeds geteisterd door onzekerheid: was bij hem de afstand tussen orthodox-joodse idealen en zijn eigen luxueuze levensstijl niet al te groot geworden?
Op een zaterdag in oktober wordt hij met zijn neus op de feiten gedrukt. Hij stond vroeg op om een handelsconnectie in Thailand te bellen. Daarbij constateerde hij een fout van zijn secretaresse, onsloeg haar en racete in zijn Porsche naar kantoor. Met een vaart van 120 km per uur passeerde hij een juist overstekende joodse familie en schepte één van hen. Het slachtoffer had een gebroken been, maar deze groep vrome joden toonde hem dat hij wel heel erg ver van zijn volk was afgedwaald. Nadat een ex-collega van het advocatenkantoor de zaak had geregeld, besloot Max onmiddellijk een psychiater te bezoeken om zijn evenwicht weer enigszins te vinden.
Als hij het hele verhaal, geïllustreerd met vele Jiddische spreekwoorden, heeft verteld, stelt zij diverse therapieën voor. Als hij afwijzend reageert, besluit zij dat hij haar misschien ook niet meer nodig zal hebben. Als Max even later door de stad loopt en door een Mercedes wordt gepasseerd, meent hij zijn vader te zien. Hij ziet in één keer de idiote tegenstelling in zijn vaders leven: als kind straatarm, bedelend in de ghetto, als 59-jarige omgekomen in een Mercedes van vijf ton. Zijn vermogen tot relativeren herstelt zich enigszins en hij besluit zich maar bij de situatie -'De jood in de Porsche'- neer te leggen.

1. Verwachtingen

Ik heb dit boek voor mijn boekverslag gelezen omdat ik dit boek al van naam kende en dus nieuwsgierig was naar de inhoud. Bovendien raadden veel mensen mij dit aan.
Één van de belangrijkste thema’s van het boek is het Jodendom en het leek me erg interessant om zo meer te weten te komen over dit geloof.

2. Motieven en thema

Thema
De hoofdgedachte van het boek is vervreemding en het daarna terugvinden van je eigen identiteit. Max heeft gebroken met zijn afkomst en geloof, maar tussen de ‘gojs’ voelt hij zich ook niet thuis. Hij vraagt zich af wat een jood doet in een Porsche, door de aanrijding en door de brieven van Boy. Ergens voelt hij zichzelf verdwaald. Daardoor is hij ongelukkig en hij probeert dat te verbergen door zijn materialisme. Uiteindelijk ziet hij toch in dat wat hij doet geen zin heeft en berust hij op zijn geloof.

Motieven
Er komen in het boek verschillende motieven voor, namelijk:
- Erfenis. Max erft van zijn vader niet alleen de kennis van Jiddische spreekwoorden, maar ook zijn karakter. Hij beseft dat hij net zo is geworden als zijn vader. Ook erft hij Simon’s baan en minnares Maria.
- Vertrek. Esther verlaat Max om in Jeruzalem te gaan wonen en Boy verlaat Lea om in Marokko te gaan wonen. Verder vertrekt Yvonne bij het bedrijf nadat ze haar ontslag heeft gekregen.
- (Onbeantwoorde) liefde. Max houdt van Esther, maar zij verlaat hem. Esther houdt van de Amerikaan waarmee ze gaat trouwen. Lea houdt van Boy, maar hij is verliefd op Sulamit. Max’ moeder houdt van Simon, maar hij voelt meer voor Maria.
- Terugkeer naar de traditie. Zowel Esther als Boy gaan allebei naar een ander land, waar ze volgens de traditie van het Jodendom gaan leven.

3. Beoordeling
a.
Schrijfstijl
Het verhaal was niet moeilijk te lezen, de zinnen waren kort en het taalgebruik was niet echt moeilijk. Er zaten veel flashbacks in, maar het werd goed duidelijk wat flashback was en wat ‘heden’.
Ik vond de afloop wel logisch, maar toch was ik niet echt tevreden. Hij heeft toch z’n godsdienst aanvaard, wat ook wel te verwachten was, maar het einde kwam iets te snel.
Zoals ik al zei, was het taalgebruik niet echt moeilijk. Alles werd op een heldere manier beschreven, zodat ik een goede voorstelling kon maken van de gebeurtenissen.
Dat wat Max tegen dr. Jansen zei over de geschiedenis was natuurlijk ook dialoog, maar omdat dr. Jansen daar niet tussendoor praatte, viel dat niet echt op. Daarom vind ik ook dat er niet te veel dialogen voorkwamen. De Jiddische spreekwoorden waren een mooie toevoeging in bepaalde zinnen. Erg leuk dat ze ook vertaald waren.

b.
Plaats
Het gesprek tussen Max en dr. Jansen speelt zich af op de hoogste verdieping van een appartementengebouw op de hoek van de Apollolaan en het Olympiaplein. In het gesprek heeft Max het over zijn penthouse in de Beethovenstraat in Amsterdam, over het huis van zijn vader, Casablanca, Tel Aviv en de straat waar het ongeluk gebeurt.
Max leeft in een dure wijk van Amsterdam en ook zijn psychiater zit daar in de buurt. Als hij naar een hotel gaat, dan zijn dat dure hotels.

Tijd
Het verhaal speelt zich af op een zaterdag in oktober 1990. Het boek speelt zich in twee delen af. Het eerste deel, dat van Max bij de psychiater, duurt één dag. Het tweede deel is het verhaal dat Max vertelt. Dat begint bij de jeugd van zijn vader Simon Breslauer en eindigt op de morgen van het gesprek. Het gesprek dat Max heeft met dr. Jansen is wel chronologisch verteld, maar de inhoud van Max woorden wordt door elkaar verteld. De ene keer gaat hij verder terug in de tijd dan de andere keer.
De tijd wordt ook symbolisch gebruikt. Max vertelt in één dag, dat staat symbool voor een leven, zijn levensverhaal.

4. Eindoordeel


Ik vond het onderwerp best interessant en ik wilde er graag meer over lezen. Ik ben echt gaan nadenken over godsdienst of over het Jodendom, maar ik kan me wel indenken dat joodse mensen met zulke problemen kampen als Max.
Het onderwerp werd met genoeg diepgang behandeld, maar ik had nog wel wat meer willen lezen over de gebruiken in het Jodendom.
De gevoelens van Max waren het belangrijkste in het boek. Hij vertelt zijn levensverhaal en alles wat hij vertelt, roept gevoelens bij hem op. De gebeurtenissen werden alleen verteld omdat ze belangrijk waren voor Max.
                                                          





5. Bronnen
http://nl.wikipedia.org/wiki/Roman_(literatuur)


donderdag 16 februari 2012

Leesverslag Perenbomen bloeien wit

1. Samenvatting
Het boek gaat over Gerson, een jongen van 13 jaar die in de loop van het boek 14 wordt. Hij heeft twee tweelingbroers, Klaas en Kees. Hun vader, Gerard, is vaak erg druk en hun moeder woont in Italië. Van haar krijgen ze af en toe een kaartje, maar ze weten niet waar ze woont. Ze hebben ook een hond Daan, hij is het maatje van Gerson.


De broers spelen vaak het spel Zwart. Hierbij moet je met je ogen dicht zo snel mogelijk proberen een bepaalde plaats te vinden. Klaas en Kees spelen hierbij nooit eerlijk, omdat ze Gerson in de gaten willen houden.

Op een dag, wanneer het gezin op weg is naar opa en oma, krijgen ze een ongeluk. Ze waren nog aan het discussiëren over perenbomen die wit zouden bloeien. Gerard ziet de auto die van rechts komt niet. Hierbij raakt Gerson in een coma en wordt hij blind. Gerson, en ook de rest van het gezin, kan hier moeilijk mee leven. Ze doen hun best, maar het oude leventje komt niet meer terug.

Gerson ziet het vaak niet meer zitten, waardoor hij uiteindelijk zelfmoord pleegt; als ze op een dag weer bij opa en oma zijn, gaat Gerson wandelen, terwijl het onweert en regent. Daar verdrinkt hij zichzelf in een meer. Daan ziet het gebeuren maar snapt er niets van. Nog een lichtflits en een donder, en dan komt Gerson niet meer boven.


2. Thema en motieven

Motieven:
- Zwart: Het boek begint met het spel zwart, ze blijven het ook regelmatig over het spel zwart hebben. Gerson wordt blind en blijft dus voor altijd zwart spelen, hij wordt er alleen nooit beter in.
- Blind: Na het auto ongeluk werd Gerson blind. Dit is niet alleen voor hem een moeilijke periode maar ook voor de rest van de familie. Gerson ziet het vaak niet meer zitten waardoor hij later in het boek ook zelfmoord pleegt.
 
- Familie: De familie staat centraal in dit boek. Gerson, Kees en Klaas zijn onafscheidelijk van elkaar, tot de dag dat Gerson blind word. Ook de
 moeder die ze nooit gekend hebben speelt een rol, de kinderen hebben soms het gevoel dat ze iets missen.
- Perenbomen bloeien wit: Door deze zin wordt het ongeluk veroorzaakt. Deze zin bleef ook in Gersons hoofd rond spoken toen hij in coma lag.

Thema:
Het thema dat ik heb gevonden is: ‘omgaan met een niet aangeboren blindheid’. Dit komt heel goed in het boek naar voren en er wordt ook goed weergegeven wat het met je kan doen.


3. Stroming
Hoe gaat de hoofdpersoon om met zijn probleem?
De hoofdpersoon (Gerson) is in het begin van het boek een heel lief jongetje met een goed gevoel voor humor. Hij is erg vriendelijk, maar kan soms best jaloers overkomen tegenover zijn oudere broers Klaas en Kees. Zij zijn namelijk tweeling en daarom heeft hij soms het gevoel dat hij er niet bij hoort.

Na het auto-ongeluk verandert Gerson van een vrolijk jongetje naar een chagrijnig jongetje dat nergens meer zin in heeft. Dit is goed te begrijpen, aangezien hij zelf nog maar weinig kan doen.
Zijn familie denkt dat het wel over zal gaan maar helaas is dat niet zo. Hij heeft echt nergens meer zin in en wil geen kunstogen waardoor hij er heel eng uitziet. Ook wil hij geen blindengeleidehond, omdat hij dit als verraad ziet tegenover Daan. Het enige wat hij wel veel doet is slapen. In zijn dromen kan hij namelijk wel zien en dat vind hij fijn.
Gerson doet vrijwel niks om het leven nog een beetje leuker te maken. Zijn familie probeert hem met van alles te helpen maar Gerson wil alles zelf doen en vind dat erg vervelend. Op het einde van het boek pleegt hij ook nog eens zelfmoord door zichzelf te verdrinken in het meer bij zijn opa en oma.
Ik denk dus dat het een romantisch boek is omdat de hoofdpersoon alleen maar zijn probleem probeert te ontwijken en uiteindelijk ook nog eens zelfmoord pleegt.


4. Ruimte
Het verhaal speelt zich af op verschillende plaatsen, maar de belangrijkste plek is waarschijnlijk het huis van Gerson. Deze plek is van belang, omdat Gerson en de tweeling hier vroeger altijd het spel Zwart speelden, maar er nu alleen nog maar herinneringen liggen. Na het ongeluk moet Gerson de rest van zijn leven doorbrengen op een plek die hij nooit meer kan zien, maar die vroeger altijd een bruisende, leuke plek was. Hij zit er opgesloten. Daarom is de plek belangrijk. 


5. Mening
Structurele argumenten: Er zijn 14 hoofdstukken, er staan geen nummers maar wel een titel, daardoor kan je al een beetje inschatten waar het hoofdstuk over gaat. Het boek heeft een logische opbouw, omdat bijna alles chronologisch wordt verteld. Er zijn vier speciale hoofdstukken waarin je Gerson’s gedachten kunt lezen en er is ook één zo’n hoofdstuk van Daan. Deze tekst staat dan cursief gedrukt.

Emotionele argumenten: Ik vond het een erg zielig boek. In het begin komt er nog wel wat humor in voor maar daarna wordt het vooral veel ellende en verdriet. Ik werd erg verdrietig toen ik las dat Daan’s achterpoten zwaar waren geworden toen hij tijdens de botsing uit de auto was gevlogen. Niemand kwam hem extra eten en snoepjes geven en niemand gaf hem klopjes op zijn kop.

Intentionele argumenten: Waarschijnlijk wilde de schrijver duidelijk maken dat een ‘gewoon’ auto-ongeluk toch hele grote gevolgen kan hebben. Ook word het voor de lezer heel duidelijk hoe een blind persoon zich kan voelen.

Morele argumenten: Het komt niet echt ter sprake of de personen een standpunt hebben over goed of kwaad. Nadat Gerson blind is geworden gedraagt hij zich anders. Dit is niet heel gek maar na een tijdje wordt het wel vervelend omdat zijn familie hem zo goed mogelijk probeert te helpen en hij ze alleen maar negeert.

Realistische argumenten: De gebeurtenissen zijn erg geloofwaardig op me overgekomen omdat alles zeer gedetailleerd is verteld. Het was gemakkelijk om me in de gebeurtenissen in te leven omdat de gevoelens ook erg goed beschreven worden. Het is eenvoudig om je in Gerson in te beelden omdat het logisch is hoe hij reageert op het blind zijn. 


Stilistische argumenten: Ik vind de tekst niet opvallend qua woordgebruik en zinsopbouw. Doordat het in een soort ‘’wij’’ vorm is geschreven leest het gemakkelijk en snel.