Recensievergelijking
Komt een vrouw bij de dokter
Standaard
Kluun, Komt een vrouw bij de dokter
Amsterdam, 2007, eerste druk 2003
312 blz
Roman
Kluun, Komt een vrouw bij de dokter
Amsterdam, 2007, eerste druk 2003
312 blz
Roman
Korte
inhoudsbeschrijving
Stijn houdt van het leven en het leven houdt van hem. Hij heeft een eigen zaak, een prachtige dochter en een prachtige vrouw. Dat hij af en toe van andere vrouwen geniet hoeft zijn Carmen niet te weten. En bovendien, zijn hart is van Carmen, dus wat maakt het uit. Hij is on top of the World. Hij heeft het gemaakt. Maar dan krijgt Carmen borstkanker. Zijn wereld stort in. Carmen en Stijn komen terecht in een rollercoaster van ziekenhuis in, ziekenhuis uit, chemokuren en bestraling. Maar hij is er voor haar. Altijd. Hoe vreselijk moeilijk dat ook is. Tussen de chemo's door doen ze of er niks aan de hand is. De Vrijdagse Stapavondjes van Stijn worden snel weer in ere hersteld. Hij vlucht in drank, drugs en uitgaan. En dan is er Roos. Zomaar. Onaangekondigd staat ze tijdens carnaval voor zijn neus. Ze wordt zijn kankervrije oase, waar hij de kilte van thuis even kan vergeten. Wat hij nooit voor mogelijk had gehouden, gebeurt; hij wordt verliefd. Verslaafd zelfs, aan Roos. Elke vrije minuut wil hij bij haar zijn. Zijn leven wordt een chaos, iedereen vraagt aandacht, het kantoor moet door, zijn vrouw gaat dood. Stijn moet nú een keuze maken.
Stijn houdt van het leven en het leven houdt van hem. Hij heeft een eigen zaak, een prachtige dochter en een prachtige vrouw. Dat hij af en toe van andere vrouwen geniet hoeft zijn Carmen niet te weten. En bovendien, zijn hart is van Carmen, dus wat maakt het uit. Hij is on top of the World. Hij heeft het gemaakt. Maar dan krijgt Carmen borstkanker. Zijn wereld stort in. Carmen en Stijn komen terecht in een rollercoaster van ziekenhuis in, ziekenhuis uit, chemokuren en bestraling. Maar hij is er voor haar. Altijd. Hoe vreselijk moeilijk dat ook is. Tussen de chemo's door doen ze of er niks aan de hand is. De Vrijdagse Stapavondjes van Stijn worden snel weer in ere hersteld. Hij vlucht in drank, drugs en uitgaan. En dan is er Roos. Zomaar. Onaangekondigd staat ze tijdens carnaval voor zijn neus. Ze wordt zijn kankervrije oase, waar hij de kilte van thuis even kan vergeten. Wat hij nooit voor mogelijk had gehouden, gebeurt; hij wordt verliefd. Verslaafd zelfs, aan Roos. Elke vrije minuut wil hij bij haar zijn. Zijn leven wordt een chaos, iedereen vraagt aandacht, het kantoor moet door, zijn vrouw gaat dood. Stijn moet nú een keuze maken.
Het
boek is prettig geschreven. Er worden korte duidelijke zinnen gebruikt die het
lezen vergemakkelijken. Op deze manier is het verhaal goed te volgen en blijf
je geboeid. De tijd verloopt chronologisch en tussen de eerste en laatste
bladzijde verloopt ongeveer 2,5 tot 3 jaar. Het verhaal is verdeeld in 3 delen
en een epiloog. Deel I heet Stijn &
Carmen, Deel II Stijn & Carmen en Stijn en Roos, deel III Carmen. Het is
geschreven in de ik-vorm en heel het boek lang bekijk je de situatie door de
ogen van 1 persoon, namelijk Stijn. De bedoeling van het boek is om je te laten
zien hoe kanker het leven van mensen overhoop kan halen. Het bijzondere aan dit
boek vond ik dat hoe slecht het vreemdgaan van de hoofdpersoon ook is, je het
toch op de één of andere manier begrijpt, omdat je oprecht medelijden met hem
krijgt.
Recensie I – Daan
Stoffelsen, 20 april 2005
Komt een vrouw bij de dokter…
… krijgt ze te horen dat ze nog maar een paar maanden te leven heeft. Dat is Komt een vrouw bij de dokter in een notendop. Het begint als een grap, maar het pakt behoorlijk ernstig uit. Het leven van Stijn wás een grap: superbaan in de marketing, samen met Carmen ‘het gelukkigste stel van het westelijk halfrond en omstreken’, vader van Luna – zijn ‘zonnetje’ – en een dwangmatig vreemdganger. Type ongelooflijke klootzak met te veel mazzel. Carmen wist wel dat hij vreemdging toen ze voor hem koos, maar dat hij dat zou blijven doen? Sinds het een keertje was uitgekomen en ze toch niet zo tolerant was gebleken, hield hij zijn avontuurtjes maar geheim. En nu had ze borstkanker en niet lang meer te leven.
Komt een vrouw bij de dokter…
… krijgt ze te horen dat ze nog maar een paar maanden te leven heeft. Dat is Komt een vrouw bij de dokter in een notendop. Het begint als een grap, maar het pakt behoorlijk ernstig uit. Het leven van Stijn wás een grap: superbaan in de marketing, samen met Carmen ‘het gelukkigste stel van het westelijk halfrond en omstreken’, vader van Luna – zijn ‘zonnetje’ – en een dwangmatig vreemdganger. Type ongelooflijke klootzak met te veel mazzel. Carmen wist wel dat hij vreemdging toen ze voor hem koos, maar dat hij dat zou blijven doen? Sinds het een keertje was uitgekomen en ze toch niet zo tolerant was gebleken, hield hij zijn avontuurtjes maar geheim. En nu had ze borstkanker en niet lang meer te leven.
Kluun
– Raymond van Klundert voor de belastingsdienst – heeft veel ervan zelf
meegemaakt. Hij was een marketingmannetje, zijn vrouw overleed aan kanker, en
om te vergeten is hij gaan feesten. Eenmaal tot bezinning gekomen heeft hij Komt een vrouw bij de dokter
geschreven, waarmee hij in 2003 debuteerde, en ijzersterk debuteerde mag ik wel
zeggen. Kluun beschrijft het sterven van een sterke vrouw en het leven van een
zwakke man, en hoe dat toch samen kan gaan. Hoe een liefde blijft bestaan
ondanks de kanker en het vreemdgaan.
Dat laatste heeft Stijn vooral te danken aan Carmens grote hart, maar eerlijk gezegd wekt de klootzak ook sympathie op. Waar lotgenoten van Stijn in het boek hun zieke vrouwen alleen achterlaten, blijft hij een goede vader voor zijn kind, gaat hij steeds mee naar het ziekenhuis. Stijn ís er voor Carmen.
Dat een plot met zulke uitersten, met zoveel grond voor controverse niet soapachtig of pathetisch wordt, is voor een groot deel te danken aan de manier waarop de auteur z’n karakters neerzet. Kluun maakt zijn hoofdpersoon schuldbewust en diens eega onverwoestbaar vrolijk en geestig. En nergens is de relativering ver weg, culminerend in de verwijzingen naar het rijke verleden van Ajax. De thuiskomst op de dag van het telefoontje – ‘Ik zit in het ziekenhuis en ze zijn bang dat het niet goed is.’ (p. 18) – is Stijn ‘zenuwachtig, wat [hem] voor het laatst gebeurde in 1995, toen Ajax in de laatste minuten de 1-0 moest vasthouden tegen AC Milan.’ (pp. 21, 22. Met in een noot de opstelling.) Maar als het er echt op aankomt dan is Kluun niet leuk of licht, maar sober. Kluun kan doseren.
Dat laatste heeft Stijn vooral te danken aan Carmens grote hart, maar eerlijk gezegd wekt de klootzak ook sympathie op. Waar lotgenoten van Stijn in het boek hun zieke vrouwen alleen achterlaten, blijft hij een goede vader voor zijn kind, gaat hij steeds mee naar het ziekenhuis. Stijn ís er voor Carmen.
Dat een plot met zulke uitersten, met zoveel grond voor controverse niet soapachtig of pathetisch wordt, is voor een groot deel te danken aan de manier waarop de auteur z’n karakters neerzet. Kluun maakt zijn hoofdpersoon schuldbewust en diens eega onverwoestbaar vrolijk en geestig. En nergens is de relativering ver weg, culminerend in de verwijzingen naar het rijke verleden van Ajax. De thuiskomst op de dag van het telefoontje – ‘Ik zit in het ziekenhuis en ze zijn bang dat het niet goed is.’ (p. 18) – is Stijn ‘zenuwachtig, wat [hem] voor het laatst gebeurde in 1995, toen Ajax in de laatste minuten de 1-0 moest vasthouden tegen AC Milan.’ (pp. 21, 22. Met in een noot de opstelling.) Maar als het er echt op aankomt dan is Kluun niet leuk of licht, maar sober. Kluun kan doseren.
Recensie II – Arie
Storm, 22 oktober 2003
Kluun, de auteur van
de zojuist verschenen roman Komt Een Vrouw Bij De Dokter, drukt me weer met de
neus op de feiten. Hij doet dat in zowel rauwer als oubolliger proza dan Jansen
en Pröpper indertijd schreven. Alles komt voorbij: de onhandig diagnosticerende
artsen, de chemotherapiën, de morfine als pijnstiller in de laatste dagen, de
kaalhoofdigheid, het amputeren van een borst, het onvermijdelijke einde, de
euthanasie en het afscheid.
Rauw is Kluun doordat
hij onomwonden de dingen bij de naam noemt en niets voor ons lijkt achter te
houden. Oubollig is hij omdat hij niet zo goed kan schrijven en zijn roman
nergens literaire schwung krijgt. Kluun schrijft in dat kindertoontje dat typerend
is voor de auteurs die verbonden zijn aan uitgeverij Podium. In de boeken van
die uitgeverij fleuren mensen op of horen ze zichzelf iets vragen; ze vragen
dit dan aarzelend, ze zuchten diep voordat ze zich aan een naar karwei zetten;
ze vatten met een krachtig uitgesproken ‘godverdomme’ een situatie kernachtig
samen; en tot slot vliegen de flauwe grappen je met tientallen om de oren. Het
is de machteloze literaire taal van een twaalfjarige – de Giphartschool, zeg
maar.
Dit oubollige proza,
waar Kluun zeer bedreven in blijkt te zijn, wordt nóg minder te genieten,
omdat er ook nog eens van de nodige aanstellerij sprake is. Daarmee bedoel ik
niet te zeggen dat iemand niet mag klagen als er een geliefde van hem of haar
sterft. De aanstellerij uit zich bij Kluun in zoiets imbeciels als het gegeven
dat hij gebruik maakt van zogenaamde wramples, een door hemzelf bedachte term
(prompt trots ‘Kluuniaans’ genoemd), waarmee niet meer wordt gezegd dan dat
Kluun verdomd vaak tekstfragmenten uit popliedjes –met bronvermelding –
citeert.
Een vervelend idee:
je krijgt van de dokter te horen dat je binnen afzienbare tijd doodgaat en je
weet dat je die laatste maanden van je leven moet delen met iemand wiens
referentiekader niet verder gaat dan tekstfragmenten uit liedjes van De Dijk:
‘Dan wil ik dansen, dansen, dansen/dansen op de vulkaan’. Oprotten, zou ík
zeggen, maar dat zegt Carmen niet tegen haar Stijn.
Want zo heten de
hoofdpersonen in dit autobiografische boek: Carmen en Stijn. Kluun is de
schrijver ervan, maar uit de reclamecampagne die het boek begeleidt (te weten
een nieuwsbrief van Kluun zelf op internet) moeten we opmaken dat Kluun
eigenlijk Stijn is en dat Carmen echt dood is (‘een gevoelig onderwerp’) en dat
Kluun is achtergebleven met hun schattige klein dochtertje dat, hoewel het nog
niet eens kan lezen, op het internet al een van de vroegste reacties op haar
vaders werk geeft: ‘Ik weet zeker dat het een mooi boek wordt. Mijn papa is
schrijver.’ Aldus Eva van de Klundert, kleuter en dochter van Kluun. U ziet nu
ook waar zijn schrijversnaam vandaan komt, maar dit terzijde. Vierjarige (?)
Eva heeft er (nog) niet zoveel verstand van: het grote probleem is juist dat
Kluun géén schrijver is.
Wat Kluun wel is weet
ik niet. Hij heeft, getuige zijn nieuwsbrief, ‘talloze bevriende professionals
uit de wereld van de marketing, reclame en muziek’ – beter een bevriende
professional dan een goed buur, zeg ik altijd maar. De Stijn uit het boek is in
ieder geval een enorme eikel, die zijn ordinaire overspel (o ja, dat vergat ik
nog te zeggen, Stijn houdt wel van de vrouwtjes) presenteert als een aandoening
waar de kanker die in het lichaam van zijn vrouw voortraast bleekjes bij
afsteekt. In de wereld van Stijn zit het zo: Carmen lijdt aan kanker en Stijn
aan monofobie. Dat laatste woord is weer ‘Kluuniaans’, zoals Kluun zelf trots
uitlegt (de man is een genie), en betekent: ‘Ziekelijke angst voor een monogaam
leven, met als gevolg een dwangmatige behoefte tot vreemdgaan.’ Je zult er maar
mee behept zijn.
Oktober is wereldwijd
borstkankermaand, schrijft Kluun in zijn nieuwsbrief. Op de zestiende, de dag
dat de presentatie van zijn boek plaatsvindt, dat was dus gisteren, wordt er
niets weggegeven. Kluun: ‘Sterker nog: we willen dat mensen boeken kopen. Van
alle boeken die op de zestiende gekocht worden, stort ik mijn volledige
royalty-inkomsten in een bus van de Nederlandse Kankerbestrijding/KWF. Joost
Nijsen, uitgever van Podium, doet hetzelfde met zijn brutomarge.’
Verstandiger is om
het boek gewoon helemáál niet te kopen en het volledige bedrag dat je op die
manier overhoudt meteen in zo’n bus te stoppen.
Dat ga ik doen.
En van die Kluun wil
ik nu verder niks meer horen.
Bron
Eigen mening
Ik
snap niet dat Arie Storm zo’n recensie heeft kunnen maken. Ik vind Komt een vrouw bij de dokter namelijk
een heel mooi boek. Uitspraken als: ‘’Rauw is Kluun doordat hij onomwonden de dingen bij de naam noemt
en niets voor ons lijkt achter te houden. Oubollig is hij omdat hij niet zo
goed kan schrijven en zijn roman nergens literaire schwung krijgt.’’ Ik vind het juist goed dat er niks wordt achter
gehouden. Hierdoor wordt je ontzettend meegesleept in het verhaal en wordt er
niks mooier gemaakt dan het is. Het is een mooi en oprecht boek. De
hoofdpersonen worden zo levendig beschreven dat je medelijden krijgt met Stijn
en hem zelfs een beetje begint te begrijpen. Zoals Daan Stoffelsen zei: ‘’Kluun maakt zijn hoofdpersoon schuldbewust
en diens eega onverwoestbaar vrolijk en geestig’’. Wat het boek zo bijzonder maakt, is dat er ondanks
alles ellende minstens zo veel te lachen valt. Ik vond het heel prettig
geschreven en het verhaal heeft me constant geboeid. Ik ben het dan ook
volledig met Daan Stoffelsen eens dat Komt een vrouw bij de dokter een
ijzersterk debuut is geweest van Kluun.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten