vrijdag 22 juni 2012

Leesverslag De aanslag


1 Algemene informatie

  1. i. Harry Mulisch, De Aanslag
ii. Amsterdam, 2010, 1e druk 1982
b.  Psychologische oorlogsroman.
c.
Samenvatting
Proloog:
Aan de rand van Haarlam staan langs het Spaarne vier villa's. In 'Buitenrust' woont de familie Steenwijk: vader (griffier bij de rechtbank), moeder, Peter (17 jaar) en Anton (12 jaar). Links van hun huis staat de villa van de familie Beumer en rechts het huis van meneer Korteweg en zijn dochter Karin.

Eerste episode: 1945
Op een avond in januari 1945 wordt de familie Steenwijk opgeschrikt door zes schoten. Voor het huis van de buren Korteweg ligt het lijk van Fake Ploeg, hoofdinspecteur van politie. Meneer Korteweg en Karin slepen het lijk voor het huis van de familie Steenwijk. Peter rent naar buiten om het dode lichaam weer weg te slepen. De Duitsers komen; Peter vlucht weg en neemt het pistool van Ploeg mee. Anton en zijn ouders worden uit hun huis gehaald en de villa wordt in brand gestoken, nadat eerst de ruiten kapot worden geslagen. Anton wordt in een auto gestopt en weggevoerd. Wat er met zijn ouders gebeurt, weet hij niet. Hij wordt in een cel in het politiebureau in Heemstede geworpen. In deze cel zit al een vrouw. Ze troost Anton en praat met hem over de fascisten ('Ze zullen zeggen, dat het de schuld van de illegaliteit is' )en over de noodzaak hen te haten.
Anton wordt de volgende dag overgebracht naar de Ortskommandant in Haarlem, van wie hij naar zijn oom en tante in Amsterdam mag gaan. Tijdens de rit van Haarlem naar Amsterdam wordt het konvooi
door een Engels vliegtuig beschoten, waarbij enige doden vallen. In Amsterdam komt Anton bij een Duitse generaal terecht, die vriendelijk voor hem is. Oom Peter haalt hem op. 

Tweede episode: 1952
Anton wordt opgevoed door zijn oom en tante, een kinderloos echtpaar aan de Apollolaan te Amsterdam. Na de oorlog blijkt, dat zijn ouders en Peter in de fatale nacht ter plekke zijn doodgeschoten. Anton reageert beheerst; hij gaat niet op onderzoek uit.
Na het gymnasium gaat hij medicijnen studeren. Als hij tweedejaars is, wordt hij door een studiegenoot uitgenodigd op een feestje in Haarlem. Zo komt hij in 1952 voor het eerst weer terug in de stad die hij in januari 1945 heeft verlaten. Het feestje wordt voor hem een teleurstelling, omdat een paar brallerige studenten kwetsende opmerkingen maken. Anton wordt hierdoor herinnerd aan hetgeen hij in de oorlog heeft meegemaakt. De aansporingen om zich als vrijwilliger aan te melden voor de oorlog in Korea doen hem besluiten het feestje vroegtijdig te verlaten.
Op de terugweg komt hij langs de kade waar zijn ouderlijk huis heeft gestaan. Mevrouw Beumer roept hem binnen. Ze verteld dat Antons moeder op de januari-avond van de aanslag een Duitser is aangevlogen en dat zij en haar man daarna zijn doodgeschoten. Anton vertrekt zwijgend en loopt langs het monument dat is opgericht voor de slachtoffers van de januari tragedie. Hij leest de namen van de gefusilleerden, waaronder die van zijn ouders. De naam van Peter staat er niet bij. Bij navraag blijkt dat zijn oom hem wel verteld heeft over het monument, maar dat hij de onthulling niet wilde bijwonen. Anton voelt voor het eerst iets van angst voor het afgesloten verleden.

Derde episode: 1956
Na zijn kandidaatsexamen gaat Anton op kamers wonen in de binnenstad van Amsterdam. In 1956 vallen de Russen Hongarije binnen. Dagenlang is het rumoerig rond het hoofdkwartier van de C.P.N in Amsterdam (het gebouw Felix Merites). Tijdens een relletje ontmoet Anton in het portiek van zijn huis Fake Ploeg jr., die een kei in zijn hand heeft. Op de kamer van Anton ontwikkelt zich een heftig gesprek. Omdat zijn vader in de oorlog fout was heeft Fake niet kunnen studeren. hij werkt nu ineen zaak voor huishoudelijke artikelen. Hij is fel anti-communistisch ('Het zijn niet toevallig diezelfde rotcommunisten geweest die mijn vader hebben vermoord' blz.124). Anton verwijt Fake dat het de vrienden van zijn vader waren, die Antons familie hebben uitgeroeid. Fake wordt woedend en verbrijzelt de spiegel met zijn kei. Kort daarop ontploft de oliekachel, waardoor de kamer vol roet komt. 

Vierde episode: 1966
In 1959 doet Anton staatsexamen. Hij krijgt een assistentschap in de anesthesie en gaat in de buurt van het Leidseplein wonen. Hij werkt in het Wilhelmina Gasthuis. In Londen, waar hij de Paasdagen doorbrengt, ontmoet hij de stewardess Saskia de Graaff. Een jaar later trouwen ze. Ze kopen een half huis in de buurt van het concertgebouw. De vader van Saskia is ambassadeur in Athene. In de oorlog speelde hij een belangrijke rol in het verzet. 
Begin juni 1966 wordt Sjoerd begraven. Hij was een bekend journalist, die in de oorlog in het verzet zat. Omdat hij een vriend was van De Graaff, gaan Anton, Saskia en hun dochtertje Sandra ook naar de begrafenis. Na afloop van de plechtigheid komt Anton in contact met de verzetsstrijder Cor Takes. Die heeft Fake Ploeg doodgeschoten. Anton wil eigenlijk niet meer over het gebeurde uit de oorlog praten, maar Takes moet zijn hart luchten. Hij tracht zich te rechtvaardigen door te vertellen over de gruweldaden van Ploeg.. Hij vertelt over zijn vriendin Truus Coster. Zij blijkt het meisje te zijn met wie Anton een nacht in de cel heeft gezeten. Anton hoort nu, dat ze drie weken voor de bevrijding is terechtgesteld. Takes geeft zijn adres en telefoonnummer aan Anton.
Anton gaat met zijn gezin en schoonouders ergens lunchen. Daarna gaat hij met Saskia en Sandra naar het strand. Door de onthullingen van Takes is hij helemaal van slag. De volgende dag gaat Anton naar Takes. Hij wil de foto van Truus ,die in het bezit is van Takes, zien. In een foto van Saskia herkent hij het beeld dat hij sinds 1945 in zijn hoofd heeft van Truus.
Takes leeft nog helemaal met zijn gedachten in het oorlogsverleden. Het vrijlaten van de oorlogsmisdadiger Lages maakt de verzetsheld woedend. Anton ziet de foto van Truus. Takes vertelt over zijn verhouding met Truus. Zij was het die de laatste twee schoten op Ploeg afvuurde. Ploeg heeft haar daarna nog met een schot verwond. Anton is zeer geëmotioneerd.

Laatste episode: 1981
Anton en Saskia zijn gescheiden en Anton is hertrouwd met Liesbeth, die kunstgeschiedenis studeert. Ze hebben een zoon: Peter (1969). Anton verdient veel en heeft vier huizen. Hij is vaak in Italië Hij wordt neerslachtig.
In 1978 gaat hij met Sandra naar Haarlem. Op de plaats waar het verbrande huis heeft gestaan is een bungalow gebouwd. Ze bezoeken het monument en het graf van Truus Coster op de erebegraafplaats in Bloemendaal. Sandra legt een roos op het graf. Door de emoties weet Anton nu plotseling, wat Truus in de cel tegen hem gezegd heeft. Als Anton het aan Takes wil vertellen, blijkt het huis van de verzetsman te zijn gesloopt.
Tijdens de vredesdemonstratie op 21 november 1981 te Amsterdam ontmoet Anton Karin Korteweg. Van haar verneemt hij, dat Peter in januari 1945 bij de Kortewegs is binnen gevlucht. De Duitsers hebben hem dood geschoten. Korteweg en zijn dochter zijn naar de Ortskommandant gebracht. Anton herinnert zich dat hij Korteweg daar even heeft gezien (zie blz. 59). Hij hoort nu ook waarom Korteweg het lijk weg wilde hebben: Hij was bang voor zijn hagedissen. Toen bleek welke represaillemaatregelen de Duitsers namen, heeft hij de beestjes zelf doodgetrapt. Hij wilde het lijk niet voor het huis van Aarts leggen, omdat daar drie joden ondergedoken zaten. Nu weet Anton alles. Hij laat Karin hulpeloos achter en wordt opgenomen in de stroom demonstranten. Samen met Peter loopt hij verder.

1 Verwachtingen
Veel klasgenoten hadden dit boek al gelezen en vonden dit een mooi boek. Daarom het ik het gekozen. Ik verwachtte dat ik het ook een mooi boek zou vinden.

2 Motieven en thema
Motieven
De dobbelsteen: staat voor toeval of het lot, waardoor het leven van de mensen wordt bepaald.
Vuur: is verwoestend; Antons huis wordt erdoor verwoest. Het komt ook terug bij de ontploffing van de kachel.
Haat:gerechtvaardigde haat en niet gerechtvaardigde haat, tegen bv. communisten en fascisten.
Schuld/onschuld: is eigenlijk het thema, maar komt ook vaak terug. Wie heeft de
schuld voor de dood van Antons gezin?
Thema
Het thema van het verhaal is schuld en verantwoordelijkheid. Wie draagt de schuld voor de moord op Ploeg? En wie voor de dood van Antons gezin? Direct de Duitsers, maar indirect? Deze vragen spelen een belangrijke rol, het hele boek door.



3 Beoordeling
a. Schrijfstijl
De zinnen die Mulisch gebruikt zijn eenvoudig. Zijn taalgebruik is helder en het lijkt net of        het beschreven verhaal echt gebeurd is. Er komen ook veel dialogen in voor.

b1. Vertelperspectief
In het proloog en in de laatste bladzijden van het verhaal is er een buitenstaander die het   verhaal verteld. Deze buitenstaander komt soms ook in het tussenliggende gedeelte voor en weet wat er gaat gebeuren. Alleen bij Anton wordt de ik-persoon gebruikt, bij andere figuren de hij/zij vorm.
<!--[if !supportLineBreakNewLine]-->
<!--[endif]-->


b2. Tijd
De roman begint in januari 1945 en eindigt in november 1981. In de eerste episode volgt de lezer de 12-jarige Anton op de avond van de aanslag en de ochtend erna. Ten tijde van de oorlog in Korea bezoekt hij de straat waar hij vroeger heeft gewoond. De derde episode speelt zich af op de dag dat de Russen Hongarije binnenvallen (1956) en in de vierde episode staat voor iedereen behalve Anton de oorlog in Vietnam centraal; Anton ontmoet in 1966 de man die de NSB’er heeft doodgeschoten. In de laatste episode treft hij tijdens een demonstratie tegen kernwapens (1981) hun vroegere buurmeisje.
Omdat er tussen de episoden flinke sprongen in de tijd worden gemaakt, wordt elk eerste hoofdstuk gebruikt om kort te beschrijven wat er in de tussentijd is gebeurd. Het geheel is dus chronologisch. De vertelde tijd is bijna 37 jaar.
 


 4 Eindoordeel

Ik vind het boek De aanslag een heel goed en mooi boek, al vond ik het op sommige stukken een heel klein beetje saai, maar dat zo weer over. De gebeurtenissen in het boek vond ik heel echt en volgens mij zijn dit soort dingen ook echt gebeurd in de Tweede Wereldoorlog.
Wel vond ik het soms moeilijk me te verplaatsen in Anton: ik kan met niet voorstellen dat het je niet interesseert wat er precies is gebeurd, als je hele gezin is vermoord.
De vertelstijl vond ik overzichtelijk en makkelijk te volgen. De verteller lichte sommige stukjes toe, zodat het verhaal goed kon volgen.
Tijdens het lezen was ik erg nieuwsgierig naar de afloop. Het boek loopt als het ware naar het eind en daarbij wordt alles duidelijk. Het boek heeft mijn verwachtingen zeker waargemaakt








5 Bronnen




















Joris Logeman 5D

woensdag 6 juni 2012

Verlichting


Kleine gedichten voor kinderen” van Hieronymus van Alphen is representatief voor de verlichting



De verlichting is een periode die liep van ongeveer 1670 tot ongeveer 1770. De gouden eeuw liep ten einde, ook in literair opzicht. Er ontstonden dichtgenootschappen. Deze gingen ervan uit dat als je enig aanleg had, het maken van literaire werken te leren was als je je maar aan bepaalde voorschriften hield. Deze voorschriften waren geïnspireerd door klassieke Franse auteurs, waar de schrijvers zich dus streng aan diende te houden bij het maken van hun werken. Maar het belangrijkste kenmerk in het echte denken van de mensen was dat de drang naar kennis toenam. Het menselijk verstand werd belangrijk en ziet men vol optimisme als iets wat de waarheid zou moeten kunnen vinden. Ook ontstond de behoefte om het ‘gewone volk’, dat vaak in onwetendheid leefde, te beschaven en nieuwe dingen te leren. Dit deed men op gebieden als politiek, godsdienst en opvoeding. Men ging er vanuit dat iedereen goed werd geboren, en als er maar de juiste kennis en opvattingen in werden gestopt bleef iemand goed. Goed onderwijs en een goede opvoeding was dus heel belangrijk.



In de gedichtenbundel ‘Kleine gedichten voor kinderen’ van Hieronymus van Alphen is vooral terug te zien dat goed onderwijs en een goede opvoeding belangrijk zijn. De gedichten zijn namelijk voor kinderen gemaakt. Toen in 1775 de vrouw van Van Alphen overleed, moest hij alleen voor zijn drie kleine kinderen zorgen. Aangezien goede kinderliteratuur niet bestond, besloot Van Alphen dat zelf te gaan maken. Hij haalde zijn inspiratie uit Duitse voorbeelden en schreef in enkele maanden 24 kindergedichten. Deze gedichten waren bij zijn kinderen zo’n succes dat hij besloot zijn gedichtenbundel uit te geven. Hierna verschenen nog twee gedichtenbundels.



Zoals ik al zei is eigenlijk het enige duidelijke aspect wat terug te zien is een goede opvoeding voor kinderen, omdat ze van nature goed zijn. Daarom hadden een aantal van zijn gedichtjes een opvoedkundige toon, zodat mensen met kinderen wat beter in de opvoeding werden en dat zo de kinderen allemaal beter werden en niet meer werden verwaarloosd in de opvoeding. Een voorbeeld:

Mijn speelen is leeren, mijn leeren is speelen,

En waarom zou mij dan het leeren verveelen? Het lezen en schrijven verschaft mij vermaak. Mijn hoepel, mijn priktol verruil ik voor boeken; Ik wil in mijn prenten mijn tijdverdrijf zoeken, 't is wijsheid, 't zijn deugden naar welke ik haak.

Je ziet in dit gedicht heel duidelijk de opvoedkundige toon. Het kind moet je wijze dingen leren, want dit is waar het kind naar verlangt; “'t is wijsheid, 't zijn deugden naar welke ik haak.”

Zo heeft van Alphen tal van dit soort gedichtjes met deze opvoedkundige toon erin.

Buiten het aspect van een goede opvoeding voor kinderen zit er niet veel in van de verlichting, het gaat dus echt alleen om dat aspect. Doordat dat het enige aspect is, is het verder niet heel representatief voor de verlichting.

Kortom,  Kleine gedichten voor kinderen” van Hieronijmus van Alphen is wel degelijk representatief voor de verlichting. Er komen weliswaar niet veel motieven van de verlichting in voor, maar een heel belangrijk punt uit de verlichting komt er wel heel nadrukkelijk in voor. Dit belangrijke punt is natuurlijk het goed opvoeden van de kinderen en ze alle goede kennis geven die je zelf hebt. Het is belangrijk voor het kind om veel te weten te komen. Zo gaat het kind vanzelf goed functioneren in de maatschappij.

Romantiek


Max havelaar is representatief voor de romantiek




De romantiek is een periode in de geschiedenis van ongeveer 1770 tot 1880. In ongeveer 1770 begint er een nieuw type mens te ontstaan: de romantische mens. Deze houden zich niet langer aan de strakke regels van het classicisme en leggen het accent op het gevoel. Het gevoel wordt veel belangrijker dan het verstand, wat in de voorgaande tijd (Verlichting) juist heel belangrijk was. Creativiteit en originaliteit werden ook heel belangrijk. De romantische mens wil zich afzetten tegen het gewone leven en is niet tevreden met de tijd waarin hij leeft. Ook wordt de natuur heel belangrijk. In tegenstelling tot de Verlichting werd godsdienst weer wel heel belangrijk. In Max Havelaar zien we een aantal van deze elementen terug.


Ten eerste de opstandigheid. Dat is waar het manuscript van Max Havelaar eigenlijk over gaat; over hoe slecht er wordt omgegaan met de mensen in Lebak. Dit was trouwens ook het doel van Multatuli; de mensen te laten zien hoe slecht er daar werd omgegaan met de eigen bevolking door de Indonesische adel, met de hoop de situatie voor de mensen daar te verbeteren. Zoals ik al had gezegd is opstandigheid een belangrijk kenmerk voor romantische literatuur. Of eigenlijk beter gezegd: onvrede over de huidige politieke of sociale situatie.


Het individualisme is ook een veelvoorkomend aspect in de romantische literatuur. Douwes Dekker had veel meegemaakt in zijn tijd in Indië en in de rest van zijn leven. Hij had veel gereisd en kende zowel armoede als welvaart. Hij wilde met Max Havelaar zijn persoonlijke mening brengen over de gang van zaken in Nederlands-Indië en een aanklacht doen tegen de manier van handelen daar. Hij wilde zijn persoonlijke verhaal verwerken in een roman.



Het gevoel is ook belangrijk. In het boek worden de karakters goed beschreven waardoor je bij iedereen weet hoe ze zich voelen. Ook krijg je daardoor goed een bepaalt beeld bij iedereen.


Wat leuk is in het boek is dat meneer Droogstoppel en Stern lijnrecht tegenover elkaar staan als het om hun mening gaat, terwijl Stern een boek voor Droogstoppel moet schrijven. Dit gebeurd ook niet zoals Droogstoppel had gewild. Droogstoppel wilde namelijk dat Stern een studie over koffiehandel zou schrijven met behulp van een paar stukken van de manuscripten van Havelaar, maar in plaats daarvan schrijft Stern een roman over de belevenissen van Havelaar in Lebak. Stern is helemaal voor Havelaar en Droogstoppel is een beetje een rationalist. In het boek wordt Droogstoppel een aantal keer aangevallen, maar het is eigenlijk zijn rationalisme dat wordt aangevallen door de romantiek. De romantiek is namelijk eigenlijk de tegenhanger van het rationalisme en dat zie je in het meningsverschil terug.


In het boek wordt alleen de natuur nauwelijks tot niet gebruikt, terwijl de natuur wel een heel belangrijk kenmerk is van de romantiek. Er wordt niet gesproken over hoe mooi de natuur is en er wordt ook niet gevlucht in de natuur of de dood. In het verhaal komt juist een heel realistisch kenmerk kijken. Max Havelaar gaat goed om met z'n problemen. Hij vlucht er niet voor weg, maar doet er daadwerkelijk iets mee en dat is juist een kenmerk van het realisme en niet van de Romantiek.


Kortom, ‘Max Havelaar of de koffieveilingen van de Nederlandse handelsmaatschappij’ is representatief voor de romantiek omdat het ondanks de kleine niet romantische dingen wel de essentiële aspecten bezit die een romantisch boek romantisch maken; de onvrede over de huidige tijd, het individualisme, het gevoel en het tegenspreken van het rationalisme.